| |
Nieuw statistisch-geneeskundig Jaarboekje voor het Koningrijk der Nederlanden, voor 1847. Uitgegeven door Dr. L. Ali Cohen. Eerste Jaargang. (Met het Portret van Dr. Fl. Jac. van Maanen.) Te Gorinchem, bij J. Noorduyn en Zoon. 1847. In kl. 8vo. XII en 148 en CCCXXIV bl. f 2-90.
Toen wij in 1846 het destijds in 't licht verschenen Geneeskundig Jaarboekje aankondigden, bevonden wij ons in de onaangename noodzakelijkheid, een ongunstig oordeel over
| |
| |
de wijze van bewerking uit te spreken, te onaangenamer, daar wij de uitgave van een zoodanig jaarboekje als eene wenschelijke zaak beschouwden. Des te meer verheugt het ons, dat de uitgevers zich door ons ongunstig oordeel en dat van anderen niet hebben laten afschrikken van de voortzetting hunner onderneming, maar dat zij de redactie in andere, voor deze taak beter berekende handen, hebben gesteld. Dr. l. ali cohen, wiens naam als Redacteur op den titel van dezen nieuwen jaargang vermeld staat, is te gunstig in de geneeskundige wereld, als ijverig verzamelaar en scherpzinnig en grondig onderzoeker, bekend, dan dat wij niet reeds van den aanvang af een' goeden dunk moesten opvatten van de wijze van bewerking van dezen nieuwen jaargang; en bij eene nadere inzage vonden wij ons in deze gunstige verwachting niet teleurgesteld. Ten einde eenen maatstaf ter beoordeeling van het hier geleverde te hebben, behoort men zich voor oogen te stellen, wat het eigenlijk doel van een jaarboekje is: dit doel is, volgens den Redacteur, niet zoo zeer de wetenschap, maar vooral het leven, d.i. het praktisch geneeskundig leven. Wij gelooven dat hij de zaak uit het regte oogpunt heeft beschouwd, en dat de redactie van de vorige jaarboekjes, juist omdat zij van dit doel geen helder inzigt had, een zeer onvolledig en oppervlakkig werk heeft geleverd. De wetenschap laat zich niet in een jaarboekje vertegenwoordigen; hiertoe worden tijdschriften of jaarboeken op eene grootere schaal vereischt. Een overzigt van den inhoud van dit boekje zal het doel van den Redacteur duidelijker in het licht stellen. Het is in drie hoofdafdeelingen gesplitst: I. statistisch gedeelte, II. stukken nopens ons land, die op het jaar 1846 en vroeger betrekking hebben, III. algemeen wetenschappelijk-practische mededeelingen. In het eerste gedeelte wordt het onderwijzend personeel der verschillende Hoogescholen en Athenaea (voor zoover de Geneeskunde
betreft), der klinische Scholen en der Rijkskweekschool voor militaire geneeskundigen opgenoemd; de hoofdambtenaren voor de geneeskundige zaken, de Geneesheeren van het Koninklijke Huis, der Militaire Akademiën en eindelijk de leden der provinciale en plaatselijke geneeskundige Commissiën en de namen der geneeskunstoefenaren van elken rang en stand (ook de militaire geneeskundigen) vermeld; eenige algemeene overzigten besluiten dit gedeelte. Dit statistische deel bevat nagenoeg alles, wat men in hetzelve verlangen kan; alleen- | |
| |
lijk hadden wij wel gewenscht, dat met een enkel woord melding ware gemaakt van de Veeärtsenijschool te Utrecht: de lijsten der geneeskunstoefenaren zijn zoo volledig als mogelijk is; en zoo er al hier en daar fouten in aanwezig zijn, ligt de schuld hier niet bij den Redacteur, maar bij de officiéle stukken, welke hij heeft moeten raadplegen, en die niet altijd even naauwkeurig zijn. Zoo viel het b.v. Recensent in het oog, dat er namen van Doctoren op de lijsten voorkomen, van welke hij stellig weet, dat zij in 1846 niet meer praktiseerden; zulks is waarschijnlijk daaraan toe te schrijven, dat bij de geneeskundige Commissiën wel opgave gedaan wordt van de nieuwaangekomenen, maar niet van de zoodanigen, die door sterfgeval als anderszins niet meer tot het getal der practici behooren. - Het tweede gedeelte bevat 1o. meteorologische waarnemingen op verschillende plaatsen van ons land (bl. I-XVII); 2o. staat der gezondheid, koepok-inënting, geneeskundige dienst en krankzinnigen-gestichten in de onderscheidene provinciën van Nederland (bl.XIX-XXXVI); 3o. staat der bevolking in Nederland; overzigten en vergelijkingen van en tusschen de jaren 1844, 1845 en 1846 (bl. XLIII-LXIX); 4o. belangrijke gevallen van geboorte en sterfte in Nederland
gedurende 1846 (bl. LXX-LXXIV); 5o. lijst van geneeskunstoefenaren, overleden in Nederland, gedurende 1846 en in het begin van 1847 (bl. LXXVI-LXXXVIII); 6o. berigten nopens epidemische ziekten, die in 1846 in ons land geheerscht hebben (bl. XCI-XCVIII); 7o. verslagen van en berigten nopens hospitalen, klinieken, krankzinnigen-gestichten enz., gedurende 1846, in ons vaderland (bl. XCIX-CIII); 8o. uittreksel uit het laatste officieel verslag nopens den staat der Hoogescholen in ons land, voor zooverre het geneeskundige betreft (bl. CIX-CXVII); 9o. lijst der promotiën tot Doctor in de Geneeskunde gedurende 1846 (bl. CXX-CXXIV); 10o. besluiten van het algemeen bestuur of van geneeskundige ligchamen (bl. CXXV-CXLI); 11o. belangrijke medico-forensische gevallen in Nederland in 1846 (bl. CXLII-CXLVI); 12o. overzigt van de verrigtingen van Natuuren Geneeskundige Maatschappijen, geneeskundige vereenigingen enz. in Nederland, gedurende 1846 (bl. CXLIX-CLXXXIX); 13o. de voornaamste geneeskundige prijsvragen in het binnen- en buitenland uitgeschreven (bl. CXCI-CCX); 14o. lijst van de oorspronkelijke en vertaalde geneeskundige werken, die, behalve de akademische proefschriften, in 1846 in ons
| |
| |
vaderland verschenen zijn (bl. CCXII-CCXX); 15o. eerbewijzingen, benoemingen, eervol ontslag enz. in 1846 (bl. CCXXI-CCXXVI); 16o. vonnissen omtrent geneeskundige zaken in 1846 (bl. CCXXVII-CCXXXII); 17o. personalia van onderscheiden aard (bl. CCXXXIII-CCXXXVI). Uit deze inhoudsopgave blijkt, hoeveel er in dit jaarboekje is opgenomen, en hoe gunstig het in volledigheid bij zijne voorgangers afsteekt. Wij moeten den Redacteur den meestmogelijken lof toekennen wegens de zorgvuldigheid, waarmede hij alles, wat tot de medegedeelde rubrieken in betrekking staat, heeft bijeenverzameld. Het verwonderde ons eenigzins, dat, terwijl de meteorologische opgaven over 1846 vrij uitvoerig en volledig zijn, het verslag omtrent de epidemische constitutie van dit jaar kort en onvolledig is. 't Is waar, de bouwstoffen hiervoor waren schraal; maar de geachte Redacteur had toch, in plaats van naar de in eenige tijdschriften geplaatste verslagen te verwijzen, een kort uittreksel van dezelve kunnen leveren, gelijk hij zulks omtrent het verslag over de inwendige kliniek van de Klinische School te Rotterdam heeft gedaan; in allen gevalle hadden wij iets over de ziekten, welke in de stad zijner inwoning (Groningen) gedurende 1846 geheerscht hebben, mogen verwachten, daar wij niet inzien, welk belang het voor den geneeskundige hebben kan, te weten, hoedanig de thermometer- en barometerstand in eenige plaats, gedurende eenig jaar, is geweest, wanneer hij hierbij onkundig blijft omtrent de ziekten, welke op die plaats hebben geheerscht. De verslagen der Gedeputeerde Staten zijn in dit opzigt volstrekt onbruikbaar, vooreerst wegens hunne oppervlakkigheid en ten andere wegens hunne mindere naauwkeurigheid, hetgeen voorzeker ieder geneeskundige in zijnen kring het best kan nagaan. Bij de lijst van geneeskunstoefenaren, die in 1846 overleden zijn, worden van enkelen korte biographiën
medegedeeld, welke intusschen nu en dan al zeer kort zijn, zooals b.v. die op p. LXXXII, welke ons aan het: ‘Hij leefde, nam een vrouw en stierf,’ deed denken. Indien er van een overigens achtingwaardig geneeskundige niet meer valt te zeggen, dan het hier medegedeelde, is wel de bloote vermelding van zijnen dood voldoende. - In het derde gedeelte wordt eerst over algemeene geneeskundige aangelegenheden gehandeld (pia desideria van Dr. israëls); 2o. handel in diploma's van geneesheer, zooals die in Duitschland gedreven wordt; 3o.
| |
| |
hoe overal de kwakzalverij toeneemt; 4o. hervorming der ziekebussen te Amsterdam. Het spreekt van zelf, dat hier ruimschoots gelegenheid is, om onze in vele, zoo niet in alle, opzigten zoo gebrekkige Geneeskundige Staatsregeling aan te vallen, welke dan ook trouwens niet gespaard wordt; mogt het hier maar bij geene pia desideria blijven! - In de tweede plaats treft men hier eenige mededeelingen betreffende Staatsgeneeskunde aan. In de derde plaats mededeelingen uit het gebied der uitoefenende Geneeskunde. Zou hier een kort historisch overzigt van de aetherisatie en van den strijd over het nuttige en geoorloofde harer aanwending niet op zijne plaats zijn geweest? Indien toch eenige ontdekking op het gebied der practische Geneeskunde époque maakte, dan is het voorzeker deze, welke niet minder de aandacht der leeken dan der mannen van het vak heeft geboeid. - IV. Pharmaceutisch-chemische mededeelingen; V. verslag van de verdedigde medische dissertatiën in 1846 (alleen wat Groningen betreft); VI. statistische berigten van verschillenden aard, en VII. mededeelingen en berigten van onderscheiden aard. Onder deze laatste rubriek ontmoetten wij een paar oude bekenden, welke wij reeds elders in onze taal gedrukt hebben aangetroffen, en welke ons noch belangrijk noch ook zoo geestig voorkwamen, dat wij ze nog eens herdrukt wenschten.
Wij hebben zoo beknopt mogelijk den inhoud van het jaarboekje medegedeeld. Uit die mededeeling blijkt voldoende, hoe zeer het zich boven de voorgaande jaargangen onderscheidt. Onze aanmerkingen betroffen slechts bijzaken of liever bijzonderheden; op de algemeene strekking hebben wij geene aanmerking, en wij juichen de onderneming, zooals zij thans wordt uitgevoerd, van ganscher harte toe. Wij wenschen dan ook, dat niet alleen de uitgever door een ruim debiet worde in staat gesteld zijne onderneming geregeld voort te zetten, maar dat ook de Redacteur eene welwillende medewerking moge ondervinden bij de verschillende geneeskundige collegiën en autoriteiten, door welke alleen hij aan zijn jaarboekje de noodige volledigheid en naauwkeurigheid zal kunnen geven. Het portret van den Heer van maanen, hetwelk vóór den titel prijkt, is, voor zooverre Rec. zich herinneren kan, zeer goed gelijkend, en laat ook, wat de uitvoering betreft, niets te wenschen overig. |
|