Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1847
(1847)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 496]
| |
de Grondwet getemperde monarchie als regeringsvorm bezitten, het mist vele dier waarborgen, die eene gematigd vrijzinnige staatsregeling aanbiedt. Vooreerst bestaat er geen eigenlijke volksvertegenwoordiging, omdat de verkiezingen, driemaal overgehaald, volstrekt niet als eene volkskeuze kunnen worden aangemerkt; 2o. bestaat er de verantwoordelijkheid der Ministers slechts in naam en in den vorm van het contreseign der koninklijke besluiten; 3o. zijn de kamers niet in eene juiste verhouding tot den troon geplaatst, omdat de tweede niet ontbindbaar is, en dus ingeval van botsing met de regering die werkeloos zoude kunnen maken. De Grondwet van 1815, hoe gebrekkig ook, had toch een' zekeren algemeenen geest, die, hoezeer alleen ten voordeele der bevoorregte standen, er toch een geheel van maakte; de herziening van 1840 heeft dit geheel door enkele meer vrijzinnige bepalingen zonder zamenhang verbroken, en dus, in plaats van de gebreken weg te nemen, die nog meer vergroot en sterker doen uitkomen. Het was dus niet onnatuurlijk, dat het verlangen naar eene geheele en volkomen herziening dezer Grondwet hoe langer hoe meer algemeen werd, naarmate de regering en de zoogenaamde behoudende partij te sterker voor het tegenovergestelde gevoelen uitkwamen, en alle pogingen in het werk stelden, om alle maatregelen, die strekken konden om tot deze herziening te geraken, te verijdelen. Er is hierdoor in Nederland eene spanning, een staat van malaise ontstaan, die door den immer vermeerderenden druk der belastingen en het geheel onvoldoende en ondoelmatige der geringe bezuinigingsmaatregelen nog vergroot wordt. Eene oppositie tegen de regering moest dus onvermijdelijk geboren worden. Sedert de Belgische oppositie had zij van 1830 tot 1839 geslapen; - enkele mannen hadden wel, maar te vergeefs, hunne stem tegen het heilloos volhardingsstelsel doen hooren, dat ons eenige honderde millioenen nutteloos heeft doen verspillen; eerst toen ontwaakte zij, en wantrouwen en vrees vervingen een blind vertrouwen en gerustheid op de maatregelen der regering. Echter kon deze oppositie noch in de kamers, noch onder het volk tot eene stelselmatige eenheid komen; het was slechts eene, die bij zekere gelegenheden, bij enkele onderwerpen ontstond, die geen vast doel en geene bepaalde rigting had; in één woord, | |
[pagina 497]
| |
die, even als de regering, zonder vast stelsel, slechts bij den dag leefde. Zulks was het geval in de tweede kamer, waar men somtijds krachtige vertoogen hoorde, waar voorstellen tot herziening en doortastende bezuinigingen gedaan werden, die echter alle op het gebrek van aaneensluiting tot eene ontzagverwekkende meerderheid schipbreuk leden. Even zoo was het met de oppositie der drukpers gesteld; vele persoonlijke aanrandingen en beschuldigingen van Ministers en hooggeplaatste staatsambtenaren, maar geene algemeene beginselen, die het publiek op het ware standpunt konden brengen en deszelfs staatkundige opvoeding en verlichting bevorderen. Dit alles is in de aangekondigde brochure van den Heer von mauvillon op eene duidelijke wijze aangetoond, echter niet zonder hier en daar scherpe aanmerkingen op de staatkundige laauwheid der Noordnederlanders, op hunnen koopmansgeest en weinige belangstelling in de algemeene zaak, indien het eigenbelang hierbij niet in het spel komt. Deze aanmerkingen zijn echter doorgaans niet ongegrond, en toonen klaarblijkelijk aan, dat de publieke geest in Nederland nog in deszelfs geboorte is en dat onze natie door den smeltkroes des tegenspoeds staatkundig moet en zal gelouterd worden. Dat dit echter zonder hevige schokken gebeure, hiertoe kan de regering veel bijdragen, indien zij zich eindelijk op de hoogte der omstandigheden en vooral van hare roeping wil plaatsen. Het werkje van den Heer mauvillon is zeer lezenswaardig. Ref. zal niets over het naschrift zeggen, omdat het niet tegen hem, maar tegen een' zijner medeärbeiders in dit Tijdschrift gerigt is. |
|