Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1847
(1847)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 468]
| |
goeden, vromen geest, en verdienen gelezen en behartigd te worden. De vervaardiger herinnert de rampen en angsten, elders en hier te lande, ten gevolge van den andermaal mislukten oogst, geleden en doorgestaan; den Biddag, op welken Vorst en Volk zich vereenigden, om zegen over velden en akkers af te smeeken, en de gunstige vooruitzigten op een' beteren oogst, die zich reeds vroeg in den zomer opdeden. Niet alleen tot dankbaarheid, zegt hij, moet dit opwekken, maar tot een Gode welgevallig gedrag, als vrucht dier betamende dankbaarheid. De op handen zijnde Kermis in de stad zijner woning zal maar weder al te veel aanleiding geven, om, te midden der ijdelheden, God en de deugd te vergeten. (Dit is op de kermissen, die ook elders nog gehouden zullen worden, mede van toepassing.) En wat zouden de gevolgen zijn, als God een Volk, dat hem, na zoo vele nieuwe zegeningen, vergat, op nieuw door misgewas bezocht? De vervaardiger dezer dichtregelen vertrouwt dus, dat wij wijzer zijn zullen, en erkentelijk aan God getrouw blijven. Ziedaar hoofdzakelijk den loop zijner uitboezeming, en de verklaring van het eenigzins vreemdluidend opschrift. Mogen zijne goede wenschen vervuld worden! |
|