De twee Studenten. Tafereel uit het huiselijk leven in Jutland; door Carit Etlar, vertaald door D. Inges. Te Amsterdam, bij Weytingh en van der Haart. 1846. In gr. 8vo. 220 bl. f 2-25.
De romans van Deenschen of Zweedschen oorsprong hebben het met de voortbrengselen der Engelsche romantiek gemeen, dat zij doorgaans vrij zijn van die weelderige en dartele schilderingen, die dikwijls de Fransche en somtijds de Duitsche, ja ook wel eens Nederlandsche voortbrengselen van deze soort ontsieren. Deze negative verdienste bezit ook deze novelle, gelijk de Vertaler dit tafereel noemt; terwijl het de getuigenis verdient, dat het boeijende huiselijke tafereelen, natuuren karakterschilderingen levert. Eene en andere onwaarschijnlijkheid zal den oordeelkundigen lezer wel een weinig hinderen; maar de ontknooping is zoodanig, als wij ze den voortreffelijken lodewijk, den held des verhaals, gaarne gunnen, en zoo vinden wij er geene zwarigheid in, dezen roman aan te bevelen, als verschaffende zoo wel aangename als onschadelijke, ja veeleer nuttige lektuur.