thans elken dag met bekend of onbekend nieuws. Weinigen gaan een huwelijk aan, of zij moeten rijk kunnen trouwen. Deze omstandigheid wordt door den Schrijver opgenoemd onder de oorzaken van het steeds toenemende pauperisme. En dan de landverhuizing: ware het nog naar de Saramacca, of naar Java en andere Nederlandsche Oostindische eilanden; maar naar Noord-Amerika! Daar zal uw oog, o landverhuizer! door krankheid afgemat, zich menigmaal te vergeefs naar het Vaderland wenden. In Amerika wacht u niets dan ellende, omdat..... gij er niet geboren zijt. Maar, moge Alethophilus de verhuizing naar Suriname of Java, waar wij toch ook niet geboren zijn, minder afkeuren, het beste oordeelt hij te huis te blijven, ten einde hier te lande in de voorregten en zegeningen, welke wij onder het vaderlijk bestuur des Konings genieten en voortdurend genieten zullen, te blijven deelen. Op den vaderlandschen bodem is niemand ongelukkig, dan die zichzelven in het verderf wil storten. Nog lacht ons eene schoone en heldere toekomst bemoedigend tegen, al zijn ook de lasten der natie niet weinig te noemen. Gij hebt het uitzigt, dat de handel allengskens vrij en van knellende banden ontslagen zal wezen. Gij leeft onder goede wetten. Ziet daar, lezers, welke geest in dit geschrift heerschende is. Wanneer gij niet veel nadenkt over de gegrondheid van des Schrijvers redeneringen, (en dat is toch op den duur het gemakkelijkste) dan kan de lezing van het boeksken veel toebrengen tot uwe bemoediging en tevredenheid met uwen toestand. Zeer mogelijk is het, indien de Schrijver onder zijnen waren naam bekend is of wordt, dat hij behoort onder het getal van hen, die met een Ridderkruis prijken, of, indien hij voor zichzelven minder bedeeld is door de fortuin, dat hij in het bezit is of geraakt van eenen voordeeligen post, of, voor 't minst, van eene benoeming als
Broeder van den Nederlandschen Leeuw.