Scheltema gaf vóór eenige jaren de geschiedenis der heksenprocessen, als eene episode in het groote treurspel: het bijgeloof. Men kan bij hem zien, hoe rijk de Duitsche literatuur is over volksgeloof en vooroordeelen.
Met ruimeren lof zouden wij het voor ons liggende boekdeel aankondigen, indien niet hier en daar, vooral over den nestelknoop, te zeer tegen de kieschheid ware gezondigd, indien de correctie minder slordig ware, (zoo leest men van jus primi nocti) en indien niet bij het noemen ook van nog levende personen eene scherpte van toon heerschte, die zich vooral ook uitstrekt tot het uiten van politieke denkwijzen, hetwelk hier minder te pas komt. Het is ook meer, zoo als trouwens de titel aanduidt, eene verzameling van allerlei sprookjes en anecdoten, dan eene oordeelkundige ontwikkeling, in verband tot volkszeden, regtspleging en dergelijke, waartoe het slechts bouwstoffen bevat, zonderling dooreen geworpen. De Schrijver belooft een vervolg over waarzeggingen, waarin wij hopen, dat hij zich meer moeite voor den vorm geven zal.