Bij de aankondiging van werkjes over hetzelfde onderwerp hebben wij vroeger reeds verklaard, dat wij over de hier behandelde zaak zelve nog geen beslissend oordeel kunnen vellen. De neiging tot landverhuizing (wij gebruiken liever in dit geval dezen naam, dan dien van volksverhuizing) komt uit zoo vele verschillende oorzaken voort, dat zij nu eens als eene heerschende kwaal behoort bestreden, dan weder aangemerkt te worden als eene heilzame poging der natuur, om de maatschappij te genezen van verderfelijke kwalen. Somtijds ook is zij eene zoo onwederstaanbare aandrift, dat het vergeefsche moeite, of welligt zelfs gevaarlijk zou zijn, haar te willen stuiten. Ook zijn wij in deze zaak niet gaarne profeten, of aankondigers van eene toekomst en van gevolgen, die toch meestal zulke voorzeggingen beschamen. Niettegenstaande wij in dit gevoelen staan, verklaren wij evenwel het verdienstelijke te erkennen der pogingen van hen, die zich aan de behandeling van het genoemde, thans zoo veel besprokene onderwerp, wagen. Zij dragen er het hunne toe bij, dat zulk een belangrijk verschijnsel van onzen tijd niet onopgemerkt voorbijga, en daar deze neiging zich ook in ons vaderland begint te openbaren, en velen aangelokt worden door het hun voorgespiegelde vooruitzigt, om door eene verhuizing naar elders hunne omstandigheden te verbeteren, kan de veelzijdige beschouwing van dit onderwerp dienen, om hen niet zonder kennis van zaken in dezen te doen kiezen. Uit dit oogpunt beschouwd, bevelen wij dan ook de werkjes, aan het hoofd van dit verslag aangekondigd, onzen landgenooten aan.
No. 1 is eene waarschuwing tegen het bedrog van geestelijke leidslieden, die voorgeven, dat men hun in hun vaderland de verlangde vrijheid van Godsdienst weigert, en die alles aanwenden, om tegenzin tegen den geboortegrond op te wekken.
In No. 2 worden de oorzaken opgenoemd, en derzelver gegrondheid of ongegrondheid beoordeeld, die de meesten opgeven voor hunne neiging tot verhuizing: drukkende tijdsomstandigheden, de kwijnende handel, de wegens de hoogopgedrevene pachten en koopprijs der landerijen weinig voordeel gevende landbouw, de ondragelijke last der openbare opbrengsten, het gebrek aan arbeid door overbevolking, enz.