Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1847
(1847)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 330]
| |
Nicolaes ruychaver, volgens hooft een Haarlemmer, maar, gelijk wagenaar met meerdere waarschijnlijkheid beweert, een Amsterdammer van geboorte, was een der helden, die gezegd mogen worden in den worstelstrijd tegen Spanje het ijs gebroken en den weg gebaand te hebben tot herstel van de vrijheid van ons vaderland door de bekende verovering van den Briel in het jaar 1572. 's Mans edele inborst, fraaije manieren en beproefde dapperheid deden ruychaver van dien tijd af meer en meer in gunst komen bij Prins willem I, die zich van hem bediende tot ondernemingen, in welke kunde en vertrouwen noodig waren. Zoo bevorderde hij de bezetting en verdediging door de Staatschen van Alkmaar, was een der drie bevelhebbers, aan wie, na den gewonnen scheepsstrijd op de Zuiderzee, de Spaansche Admiraal, Graaf van bossu, zich in het jaar 1573 gevangen overgaf, hielp Leiden ontzetten en Zierikzee zoo lang mogelijk verdedigen, maar vond den dood bij eenen aanslag der Staatsgezinden op het toen nog Spaanschgezinde Amsterdam ten jare 1577. Van het bijzonder leven van dezen held vermeldt de geschiedenis van dien tijd weinig of niets. En het is van deze omstandigheid, dat door den Schrijver partij is getrokken om ruychaver tot den hoofdpersoon van een romantisch verhaal te maken. Voor zooveel het opentlijk leven van ruychaver, ja de gebeurtenissen van dat, voor ons vaderland in het algemeen en voor Amsterdam in het bijzonder, zoo woelige tijdperk betreft, vinden wij in het werk over 't geheel de historische waarheid getrouw wedergegeven, ja zelfs, uitgenomen hier en daar wat te groote breedvoerigheid, onderhoudend voorgesteld. Het strekt den Schrijver tot lof, dat hij, bekend met de meesterstukken van onze vaderlandsche schrijvers en schrijfsters in dit genre, het niet dan met schroom gewaagd heeft, over eene gelijke stof een verhaal het licht te doen zien; maar het thans aangekondigde werk leert ons hem kennen als eenen landgenoot, die, door eenen goeden geest bezield, geschikt is, om, voor zoo veel er behoefte is aan lektuur tot uitspanning, onschadelijk, ja, wat de zedelijke strekking betreft, nuttig onderhoud te verschaffen. |
|