Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1847
(1847)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 294]
| |
Wij kunnen van deze leerrede met lof gewagen en wenschen haar in veler handen. Een hoogst belangrijk onderwerp, waarover de gevoelens hemelsbreed verschillen, wordt daarin met gematigdheid en kalmte besproken. Naar aanleiding van de groote landverhuizing, die ten gevolge van Babel's mislukten torenbouw, onder Gods bestuur, heeft plaats gegrepen, wordt hier aangewezen, dat de landverhuizing in onze dagen evenzeer onder het oog en het hoog bestuur van God geschiedt, dat daarin de vrije werking van menschelijke meeningen en driften merkbaar is, en dat deze, terwijl zij tot landverhuizing aanleiding geven, dienstbaar zijn aan Gods wijze bedoelingen. De ontwikkeling hiervan had misschien geleidelijker en dieper kunnen zijn, maar is toch duidelijk en overtuigend genoeg. En de leeringen (bl. 6 staat: leerringen), die daaruit worden afgeleid, verdienen algemeene behartiging. Het geheel strekt minder, om van de landverhuizing af te schrikken en daartegen te waarschuwen, dan wel om het oordeel daarover voor te lichten en verstandig te leiden. En waarlijk, indien een zoo zorgwekkend verschijnsel van onze dagen ons bekommert, wij mogen daarin allerminst het hooge Godsbestuur voorbijzien, dat het kwade der menschen weet te leiden ten goede. Zonder daarom de volksleiders en hunne bedoelingen te verontschuldigen, gevoelen wij, opwaarts ziende, dat de landverhuizing, hoe meer zij zich uitbreidt, een belangrijke schakel is in de keten der wereldgebeurtenissen, en onder het opzigt staat van den grooten Koning der eeuwen, den onverderfelijken, den onzienlijken, den alleen wijzen God, wien eere en heerlijkheid zij in alle eeuwigheid! |
|