leer kunnen beoordeelen, die haar niet naauwkeurig kent, en bij wien zal die kennis gevonden worden, indien hem ontbreekt, wat Prof. vinke hier geeft, eene kritisch bewerkte en met goede Prolegomena voorziene uitgaaf dier schriften?
Ontbrak dan zulk eene uitgaaf? Voldeed niemeijer's collectio niet? Prof. vinke zegt, neen. Want zij geeft de Nederlandsche Geloofsbelijdenis naar de recensie van festus hommius, die geen wettig gezag heeft. Van den Heidelbergschen Catechismus geeft zij de editie van 1563. De Apostolische, Niceensche en Athanasiaansche Geloofsbelijdenissen ontbraken er in, even als registers der aangehaalde bijbelplaatsen en der behandelde zaken. Deze aanmerkingen op de Niemeijersche collectie zijn juist, en het is noodig, dat het ontbrekende aangevuld worde. Hiermede reeds is het wenschelijke en noodige eener nieuwe uitgaaf bewezen. Wat Prof. vinke verder laat volgen, moet echter niet minder in aanmerking komen. De Symbolische Godgeleerdheid wordt in onzen tijd meer dan vroeger beoefend, maar in ons land eenigzins verwaarloosd. Studenten in de Godgeleerdheid en Leeraars der Kerk moeten de Kerkleer van hun Genootschap goed kennen. Redenen genoeg, om handen aan het werk te slaan, en van de belijdenisgeschriften van het Nederlandsche Hervormde kerkgenootschap eene kritische uitgaaf te bezorgen, met eene zorgvuldig bewerkte Inleiding en goede registers. Prof. vinke heeft dat werk ondernomen en is gelukkig geslaagd.
Wij durven de Voorrede, die tot Inleiding dient, belangrijk noemen. Na aangetoond te hebben, dat de Canones Dordraceni ook tot de belijdenisschriften van ons Hervormd Kerkgenootschap behooren, handelt hij afzonderlijk over elk dezer belijdenisschriften, over hunnen oorsprong, schrijvers, erkenning, tekst, uitgaven enz. en trekt daarbij ook de Apostolische, Niceensche en Athanasiaansche Geloofsbelijdenis in den kring zijner beschouwing.
De inhoud biedt u het volgende aan. Confessio fidei Belgica, eerst in de Fransche, dan in de Hollandsche,