sterkt. Wordt uit dit oogpunt ook de zegepraal des Christendoms door Prof. schmidt beschouwd; doordringt dat denkbeeld het geheel; wordt zijn werk gedragen als het ware door die grondgedachte? Wij aarzelen niet te verklaren, dat wij geenszins te vergeefs naar zulk eene beschouwingswijze en doordringing en grondslag gezocht hebben. Schmidt's Geschiedenis van de invoering en uitbreiding des Evangelies door de Zendingen is geen drooge kronijk, geen dor verhaal, maar vrij levendige voorstelling en eene levendige schilderij. De Eerw. verbeek, onvermoeid in het vertalen van goede geschriften, heeft aanspraak op den dank onzer landgenooten, die het Duitsche werk niet kenden of niet konden lezen. Hij heeft het hun in behagelijken vorm in handen gegeven.
Wat den aanleg van dit werk betreft, het splitst zich in twee afdeelingen, waarvan de eerste de zegepraal des Christendoms gedurende het tijdvak van de Apostelen tot de kerkhervorming, de tweede die gedurende het tijdvak na de kerkhervorming tot op onzen tijd voorstelt, en wel zoo, dat niet alles door elkander, maar afzonderlijk naar de landen en streken, waar het Evangelie verkondigd is, geschetst wordt. Belangrijk is dan nog aan het einde het overzigt van de Evangelische Zendingen onder de Joden, Mohammedanen enz.; van de R.C. zendingen met hare bisschoppen, priesters, zendelingen en gemeenten; van al de Evangelische Zendelinggenootschappen met hunne posten, zendelingen, medehelpers en kweekelingen, benevens hunne jaarlijksche ontvangsten en uitgaven; en van de Bijbelgenootschappen en de Bijbelverspreiding. Zoodat, wie belang stelt in de uitbreiding van het Godsrijk op aarde, wie kennis wil dragen van de uitgestrektheid, die het akkerwerk Gods nu heeft, en niet langer onbekend wil blijven met de streken, waar nu geplant en nat gemaakt wordt, terwijl God de wasdom geeft, niet zonder vrucht dit werk zal raadplegen. Het is inzonderheid ook aan te bevelen als handboek bij het lezen der berigten van de Zending- en Bijbelgenootschappen, omdat daarin nu en dan voorkomt, wat wel eenige opheldering noodig heeft,