Zestal Leerredenen over het Koninkrijk der Hemelen, door den Duitschen Lichtvriend Uhlich, Predikant (thans te Maagdenburg.) Te Utrecht, bij van Paddenburg en Comp. 1846. In gr. 8vo. VII, 115 bl. f :-90.
De Vertaler schijnt een man, die het goede wil, maar nog al in uitersten valt. ‘Indien men geen voorstander is van triniteit, onmagt, voldoening en praedestinatie,’ zegt hij in de voorrede, ‘maar de leer van Vader, Zoon en Geest wenscht aangewend te zien ter bevordering van die zedelijke Godsdienst, van welke de Apostel, Rom. XII:1 en volgg., spreekt, dan zal men met deze Leerredenen niet alleen vrede hebben, maar er ook mede ingenomen zijn en in zijn hart den man danken, die, al behoort hij dan ook tot de Duitsche Lichtvrienden, echter over het ééne noodige zoo opwekkend en stichtelijk weet te spreken. O mogten velen er door gewonnen worden voor het Koninkrijk der Hemelen!’ Dit laatste wenschen wij ook - maar gelooven toch, dat dan de leer der zaligheid nog meer in haren geheelen veelomvattenden inhoud volgens het Evangelie van christus en zijne Apostelen moet gepredikt worden. Uhlich's leerredenen bevatten wel goede elementen; maar ik weet niet, waarom zij vertaald moesten worden. Er komen in Duitschland en in ons land veel betere leerredenen uit. Men vertale dan liever wat nog beter voedsel geeft, en gebruikt wat op onzen vaderlandschen bodem gekweekt is. Dit verhindert ons niet, ieder, die uhlich wil kennen, naar deze leerredenen te verwijzen. Verre zij het van ons, het geringere te versmaden, omdat wij iets beters hebben. Uhlich staat in allen geval boven ronge en gelijkgezinden. - Maar men onderzoeke zelf, en toetse zelf aan het Evangelie, dat de eenige regter blijft over Christendom en anti-Christendom, en beantwoorde dan de vraag, die ons de Vertaler doet: