koortsen, waardoor in het vorige najaar ook Heemstede bezocht werd, gereede aanleiding tot de uitgave van dit geschrift. Het bevat, behalve een woord aan den lezer, ziek of gezond, twee toespraken, die tot leerredenen gediend hebben, maar in eenigzins veranderden vorm, zoo het schijnt, worden medegedeeld; de eene, naar aanleiding van Mark. II:3, 4, 5, handelende over de roeping van den Christen bij het ziekbed zijner kranken, de andere, volgens Jac. V:14, 15, 16a, over hetgeen den Christen op het ziekbed betaamt. De inhoud is niet gewoon, maar over het algemeen regt Christelijk en hoog ernstig, hier en daar door opmerkingen van verschillenden aard, op het ziekbed betrekkelijk, afgewisseld. Aan naïveteit ontbreekt het evenmin, als aan den toeleg, om populair te zijn en in bestaande behoeften te voorzien. Soms schemert er iets door, wat den schrijver der Camera Obscura herinnert. Wij hebben dit boekje met genoegen en stichting gelezen, en prijzen het gaarne aan, ook om het weldadig doel, door de uitgave beoogd. Mogen wij iets aanmerken, het zou zijn, dat hier doorgaans te veel jagt gemaakt is op het gebruik van Bijbeltaal, uit allerlei gedeelten der H.S. ontleend. Ook komen hier en daar uitdrukkingen en passages voor, die ons een weinig overdreven toeschijnen. En aan den Vriend der Kranken van van koetsveld geven wij zonder aarzeling de voorkeur. Dit neemt echter niet weg, dat wij het door beets geschrevene van heeler harte aanbevelen aan gezonden en kranken. Het stichte allerwegen, waar het gelezen wordt, door hoogeren zegen nut, en uit den verkoop vloeije aan behoeftige kranken te Heemstede eene milde ondersteuning toe!