Koningrijken in partibus.
Gedurende den oorlog tusschen Engeland en Spanje, ten tijde van Koningin elizabeth, werden van wederzijde gezanten benoemd, om onderhandelingen aan te knoopen, ten einde tot den vrede te geraken. De Spaansche gezanten deden het voorstel, alle verhandelingen in de Fransche taal te houden, daarbij eenigzins schamper aanmerkende, dat die taal den Engelschen Heeren toch wel niet vreemd kon zijn, daar hunne Vorstin zich evenzeer Koningin van Frankrijk als van Engeland noemde.’ - ‘In geenen deele,’ gaf Dr. dale, een der Britsche gemagtigden, ten antwoord; ‘maar het komt mij voor, dat de Fransche taal voor eenen zoo hooggewigtigen arbeid niet deftig genoeg is. Ik zou liever de Hebreeuwsche taal voorslaan, welke gijlieden, Heeren Spanjaarden, toch wel even zoo goed als het Fransch verstaan zult, want uw vorst noemt zich Koning van Jeruzalem.’