Karakteristieke anecdote van Händel.
De Prins van Wallis, vader van george III, was een vriend, niet alleen van wetenschappen en dichtkunst, maar ook van toonkunst en toonkunstenaars. Hij achtte het niet beneden zich, met deze laatsten, wanneer de gelegenheid zich voordeed, nu en dan een grap te hebben. Händel, voor wien de Prins eene bijzondere genegenheid had, was ook eens door hem tot het voorwerp van deze prinselijke luim gekozen; een inval echter, die den ligt opvliegenden man tot de heftigste uitbarsting van gramschap dreef. Gelijk men weet, had händel den geweldigsten weerzin tegen het stemmen der instrumenten, en moest dit werk door de muzikanten steeds verrigt worden vóór dat hij verscheen. Nu zou eens een nieuw oratorium voorgedragen worden. Alles, ook de speeltuigen, waren gereed. Terwijl nu de verwachte komst van den Prins zich eenigzins vertraagt, en men, onderling pratende, op alles niet de scherpste acht slaat, sluipt iemand uit 'sPrinsen gevolg naar de plaats, waar de instrumenten staan, en ontstemt ze alle. Naauwelijks is dit volbragt, of de Prins verschijnt. Händel plaatst zich aan het orgel en geeft het sein om te beginnen. Eene allervreeselijkste dissonance barst los. Buiten zichzelven van