Zending naar dén duivel.
‘De Heer Finantieraad wil de rekening dan niet betalen?’ zeî een advocaat tot zijn' client, eenen kleedermaker. - ‘Neen.’ - ‘Maar gij hebt ze hem toch wel zelf ingeleverd, persoonlijk, en daarbij om betaling verzocht?’ - ‘Ja zeker, geen half uur geleden.’ - ‘En wat zeî hij toen?’ - ‘Dat ik naar den Duivel kon loopen.’ - ‘Opperbest; en gij, wat deedt gij?’ - ‘Ik ben, zoo snel ik kon, naar u toe gekomen.’