Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1846
(1846)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 261]
| |
muzikale nalatenschap van karel maria von weber. In dit opstel, hetwelk beweert, dat zulk eene nalatenschap niet bestaat, wordt ook van weber's laatste oogenblikken gewag gemaakt. Gelijk men weet, bevond weber zich omstreeks het eind zijns levens te Londen, waar hij in het huis van Sir george smart zijnen intrek had. Hij was in eenen zeer lijdenden toestand. Fürstenau, de beroemde fluitvirtuoos en weber's meest vertrouwde vriend, bevond zich des avonds vóór zijn overlijden nog bij hem, en smeekte dringend, nadat hij hem een trekpleister op de borst gelegd had, den nacht bij hem te mogen doorbrengen. Weber wees dit aanbod beslissend en op het laatst zelfs min of meer driftig van de hand, doch scheidde vervolgens met eene hartelijke omarming van zijnen vriend, daarbij zeggende: ‘Ga met God, liefste Fürstenau, en slaap gerust; ik voel mij volkomen wèl.’ Fürstenau ging, en hoorde nog, hoe weber, volgens zijne gewoonte, de deur van binnen sloot en grendelde, ook zag hij, op straat gekomen en nog eens naar weber's vensters opkijkende, hoe deze zijn licht uitdeed. Den volgenden morgen ontving fürstenau eene boodschap van Sir george, met dringend verzoek, om toch terstond te komen, want dat aan weber iets moest zijn overgekomen, daar hij op roepen en kloppen geen antwoord gaf. Fürstenau snelde, met angstig voorgevoel, naar Sir george smart's huis. Deze ontving hem bleek en ontzet; te zamen gingen zij den trap op tot voor weber's kamerdeur; zij was gesloten, en de sleutel stak van binnen in het slot. Toen nu op het herhaalde bonzen en roepen, ook van fürstenau, weder geen antwoord kwam, brak men de deur open. Fürstenau was de eerste, die in de kamer drong; hij zag weber half overeind in zijn bed zitten, met het hoofd in de hand, gerust alsof hij sliep; geen trek van pijn op het gelaat. Hij was dood. Volgens verklaring der in aller ijl geroepen geneeskundigen, moest weber omstreeks twee ure des morgens zacht en zonder smart ontslapen zijn. De lijkopening, welke nog dienzelfden dag plaats had, deed zien, dat een groot inwendig borstgezwel gedurende den nacht opengegaan, en eene longenberoerte daarvan het gevolg geweest was. |
|