Twee Avondstonden in het Hôtel Rambouillet; uit het Fransch van L.F. Bungener. Te Zutphen, bij W.J. Thieme 1846. In gr. 8vo. 40 bl. f :-60.
Gunstig is de Schrijver van dit verhaal reeds aan onze landgenooten bekend door zijne later geschrevene, maar vroeger vertaalde novelle: Eene preek onder lodewijk XIV, in denzelfden trant geschreven. De schitterende welsprekendheid van den jeugdigen bossuet komt sterk uit tegenover de matte, ziellooze voordragt van cotin den volgenden avond. Schrandere opmerkingen en wenken over de kanselwelsprekendheid komen ook hier voor. Echter hindert ons het denkbeeld, dat een geestelijk redenaar, tot vermaak van aanzienlijke hoorders en hoorderessen, in de eenigzins als kerk ingerigte zaal van een paleis, over de ernstigste en heiligste dingen staat te spreken, ongeveer zoo als men anders wel eens eenen kunstenaar laat komen, om het een en ander te vertoonen, of een' tooneelspeler, ten einde eenige zijner rollen te declameren. Wij weten wel, dat bungener daarin getrouw is aan de gebruiken des tijds van bossuet; maar dat neemt het hinderlijke niet weg; en wij kunnen het niet helpen, maar de disharmonie is ons te groot tusschen plaats en onderwerp, en de bestemming van den Christelijken redenaar te eerwaardig, om hofheeren en hofdames eene aangename tijdkorting te verschaffen. Sancta sancte.