Cecil Forster. Naar het Hoogduitsch van de Gravin Hahn Hahn. II Deelen. Te Arnhem, bij I.A. Nijhoff. 1845. In gr. 8vo. 511 bl. f 5-80.
Zoover wij weten, is dit de eerste roman, die van deze Schrijfster in onze taal het licht ziet, waarin wij ons bij het groote aantal dezer soort van geschriften zeer gemakkelijk kunnen vergissen. Hoe het zij, het ontbreekt der Duitsche Gravin niet aan gave van onderhoudend verhalen en menschkundig ontwikkelen van karakters. De hoofdpersoon is niet die, welke op den titel wordt genoemd, maar eene vrouw, die uit overtuiging eene moeijelijke levenstaak op zich neemt, en die uit pligtbesef getrouw vervult. Meer willen wij van den inhoud niet zeggen, omdat het boeijende van dergelijke boeken meest in het verrassende van voorvallen en ontknoopingen ligt. Het zou evenwel jammer zijn, wanneer lezers en inzonderheid lezeressen - want dat een boek, door eene vrouw geschreven, en waarin eene vrouw de hoofdpersoon is, vooral voor vrouwen bestemd is, spreekt wel van zelf - daarvoor de nuttige wenken over het hoofd zagen, die hier gegeven worden; wenken, die men nu eenmaal ‘in een romantisch kleed’ wil ontvangen, maar die men toch meer waardig achte, dan met eene verdichte geschiedenis vlugtig gelezen en spoedig vergeten te worden.
Zonder bijzondere voortreffelijkheid te bezitten, laat deze roman zich ook overigens aangenaam lezen, en verdient in Leesgezelschappen en Leesbibliotheken eene plaats nevens en boven velen. Plaatsgebrek gebiedt ons, meestal slechts eene korte aankondiging van deze schriften te geven.