ten einde geene ontmoediging en daaruit voortvloeijende krachteloosheid om met vernieuwden moed te volharden, bij de teleurstelling dier hooge verwachtingen den waarachtigen menschenvriend zouden aandoen. Maar heeft de Schrijver niet teruggedeinsd voor die moeijelijke taak, en met klem van redenen zijne stellingen gesteund; later heeft hij aangewezen, welk nut en voordeel, met wijziging van sommige instellingen van weldadigheid, uit werkinrigtingen zouden te trekken zijn, en ten slotte evenzeer gepoogd, om te doen opmerken, dat de bijzondere liefdadigheid, door enkelen aan dezen of genen bewezen, bij het betoog over de bezwaren der werkinrigtingen voor armen geheel daarvan was afgescheiden, als zich bevlijtigd om de aandacht te vestigen op de middelen tot verbetering van de zedelijkheid der armen door het tijdelijk verschaffen van werk. - De Schrijver toch heeft, na eene inleiding, die de belangstelling in het te behandelen onderwerp allezins opwekt, vooreerst aangetoond, dat er ernstige bezwaren, uit de leer der bevolking ontleend, te berde gebragt kunnen worden tegen de werkinrigtingen voor armen, zoo door de onloochenbare strekking der bevolking om de middelen van bestaan te overschrijden, als uit de onmogelijkheid om dit te keer te kunnen gaan, anders dan door de geboorten in verhouding tot de bevolking minder talrijk te doen worden, of door talrijker sterfgevallen of door verhuizingen naar elders. Nuttige wenken, vooral opzigtens het onberaden in den echt treden van armen, worden hier door den Schrijver medegedeeld. De werkinrigtingen toch kunnen niet dan tijdelijke verligting aanbrengen, zoodat de armoede niet opgeheven wordt. Een ander hoofdbezwaar tegen de werkinrigtingen vindt de Schrijver daarin, dat door de besteding van kapitalen tot werkinrigtingen voor armen die kapitalen worden onttrokken aan de vrije nijverheid: daar zelfs de mededinging der werkinrigtingen, ook onder de gunstigste omstandigheden en met opoffering van gelden, denzelfden
nadeeligen invloed op de nationale nijverheid zal hebben, als die van het verbodstelsel; terwijl daarna opgelost worden eenige bedenkingen, die tegen des Schrijvers beweringen zouden kunnen opgeworpen worden. Na in bijzonderheden aangetoond te hebben de groote kosten, welke als een gewigtig bezwaar tegen de werkinrigtingen voor armen kunnen ingebragt worden, treedt de Schrijver in een onderzoek, in hoeverre,