Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1845
(1845)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHorace Vernet.Weinigen voorzeker zijn er, welken deze tegenwoordig ontegenzeggelijk meest beroemde der Fransche schilders althans niet bij naam bekend is. In den laatsten tijd heeft weder een groot historieel of zoo men wil veldslag-stuk van zijn penseel ongemeen veel indruk te Parijs gemaakt. Het was op de jongste tentoonstelling in het Louvre ter bezigtiging voorgehangen, en een destijds uit Parijs geschreven brief behelsde daarover de volgende beoordeeling. ‘Hetgeen, zoodra men de kunstzaal binnentreedt, den beschouwer treft en verrast, is de Buitmaking der Smala van abd-el-kader, door horace vernet. Reeds de zoo buitengemeene grootte van het stuk boeit terstond de oplettendheid; want het ontzettend groote doek bedekt de ge- | |
[pagina 795]
| |
heele eene zijde der zaal, waar men anders gewoon is de Bruiloft te Kana te zien. Deze schilderij zelve is, niettegenstaande hare buitengewone grootte, vergeleken met het meesterstuk van vernet, als 't ware een beeldje voor eene bonbonnière of armbandshaak. Ik moet erkennen, dat ik geen bewonderaar van zoo groote schilderstukken ben. Ik zie mij niet gaarne gedwongen, om, tot het beschouwen der onderscheidene groepen op zulk een tafereel, eerst eene vermoeijende promenade te maken; nog daargelaten, dat men een raphael of een rubbens zijn moet, om in zoo uitgestrekt eene compositie de eenheid vast te houden. Veel liever zie ik het tegenovergestelde, namelijk eene bijna onmetelijke stof door het genie des kunstenaars in een klein bestek bijeengetrokken, zoo als, bij voorbeeld, een Zondvloed van poussin of een Veldslag van salvator rosa. Wel is waar heeft horace vernet een in allen opzigte heerlijk kunstgewrocht geleverd; verbeeldingskracht en goede smaak, coloriet en kunstkeurige uitvoering verdienen daarbij den hoogsten lof; maar het ontbreekt in hetzelve aan kunstmatige eenheid, het ontbreekt aan een punt, van hetwelk alle deelen van het afgebeelde om zoo te zeggen als stralen uitgaan en waarvan alle lichten en schaduwen noodwendig afhangen. Zeker, zulk eene eenheid lag niet in de bedoeling van den schilder. Daar hij zich eene zoo uiterst rijke stof tot onderwerp gekozen had, scheen het hem meer uitvoerlijk, eene reeks van episoden voor te stellen, dan eene eenige handeling, om welke zich het overige als noodzakelijk detail groepeerde. Maar juist daarom zou ik horace vernet niet gaarne een' volmaakt kunstenaar, maar eer eenen bekwamen schilder noemen; hij is een treffend voorbeeld van den tijd, waarin hij leeft, en in welken het vooruitgaan der kunst daardoor gestuit wordt, dat de kunstenaar het met de uitvoering van zijn denkbeeld te ligt opneemt. Slechts aan groote geniën, als michaël angelo en rubbens, mag men zulk eene overhaasting ten goede houden, omdat zij in de eerste plaats en vóór alle andere dingen componeren, en de hand zich moet spoeden, om den snellen stroom hunner kunst-idéën te volgen. Desniettemin blijft vernet's Buitmaking der Smala een merkwaardig tafereel. Daar de officiéle dagbladen een omstandig berigt van het gevecht gegeven hebben en de schilder zich getrouwelijk aan dit relaas gehouden heeft, zoo is eene beschrijving | |
[pagina 796]
| |
van het door hem afgebeelde overbodig; ook zou zij, vrees ik, wat al te verward uitvallen. Aan Koning lodewijk filips moet het schilderstuk bijzonder bevallen zijn; alleenlijk wil men, dat hij zon en grond van Afrika onder het penseel des meesters te koud geworden acht; daarentegen is het beeld van zijn' zegevierenden zoon, den Hertog van aumale, sprekend gelijk; en der moeite waardig is het, te zien, hoe de heeren militairen elkander voor de schilderij verdringen en zich wanen te herkennen met de zoo treffend naar waarheid afgebeelde patroontassen, schako's en slobkousen. Gelukkigerwijs ziet men op het stuk meer dan de door derzelver uniformiteit verschrikkelijke uniformen, dat struikelblok der schilders van krijgsgebeurtenissen, hetwelk van de veldslagstukken alle poëzij verjaagt. Nevens de Franschen in hunne montering ziet men ook, ten deele in hunne witte bournous gewikkeld, Arabieren en Bedouïnen met hunne vrouwen; voorts paarden, kameelen, kinderen, schapen en zelfs slanke gazellen; het bevalligste vertoont er zich ter zijde van het schrikwekkendste. Als een bloesemregen bij het opgaan der zon, zoo zijgen hier nog halfsluimerende vrouwen van hare draagzetels; andere liggen, van angst hare zinnen niet magtig, op den grond; hier biedt een naakte, zwartbruine Arabier, eene met spijkers bezette knods zwaaijende, moedig het hoofd aan ettelijke chasseurs d'Afrique. Maar, ofschoon goud en edelgesteenten, vreemdsoortig wapentuig, negerinnen met domme troniën, groepen van fiere, strijdzuchtige paarden, welgevormde met ringbanden beladene vrouwenarmen, kortom alles wat tot bonte, schilderachtige verscheidenheid behoort, op dit Smala-beeld vereenigd zijn, zoo zoekt men toch te vergeefs naar dien heiligen, geheimzinnigen, raadselachtigen stempel der echte kunst, welken rubbens, salvator rosa, zelfs nog gros, op hunne werken gedrukt hebben. Van achter het raam kijkt de staatkundig berekenende, officiéle, ministeriéle hofschilder uit. Doch waarlijk, veldslagen goed te leveren was steeds nog minder moeijelijk dan veldslagen goed te schilderen; maar in onze dagen des vredes, nu de sedert dertig jaren toegeschovene grendels van den Janustempel in hunne deurposten bijna vastgeroest zijn, is beide schier onmogelijk geworden!’Ga naar voetnoot(*) | |
[pagina 797]
| |
Ter gelegenheid van het door den schrijver van den hierboven medegedeelden brief beoordeelde schilderstuk was te Parijs de volgende anecdote in omloop. Midden in het gewoel van den slag ziet men het beeld van eenen vlugtenden Jood, die met zijne schatten poogt te ontkomen. Deze figuur, die iedereen in het oog valt, is, zegt men, het treffend gelijkende portret van eenen bekenden Israëlitischen millionair, die zich door horace vernet wilde doen portretteren, maar den gevraagden prijs van 4000 francs te hoog vond. Hij poogde daarop af te dingen; doch, in plaats van hierin te bewilligen, vorderde nu de schilder 6000, toen 8000 francs, en eindelijk wees hij den karigen rijkaard de deur, met de woorden: ‘Wees gerust, ik zal u wel voor niet schilderen; gij zult er nog uw plezier van hebben!’ Horace vernet heeft, op schilderswijs, zijn woord gehouden. |
|