Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1845
(1845)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijTwaalf dagen te Tiflis.[Uit de Gedenkschriften van eenen Engelschen Reiziger.Ga naar voetnoot(*)]
Des avonds na onze aankomst te Tiflis werden wij genoodigd ten huize van mirza salick, eenen Perzischen Edelman. Deze mirza, een bijzonder vriendelijk man, was de Engelsche taal magtig, als hebbende die in Engeland zelf aangeleerd, waar hij een tijdlang in het gevolg van den Perzischen gezant had doorgebragt. Nadat wij eenige pijpen van den fijnsten tabak gerookt hadden, werden wij op een voortreffelijk, naar de Perzische wijze toebereid avondmaal vergast. Op aanhouden van onzen gastheer besloten wij eenige dagen te Tiflis te vertoeven, daar hij beloofde alles te zullen aanwenden, om ons ons verblijf in die stad zoo aangenaam | |
[pagina 642]
| |
mogelijk te maken; eene belofte, welke hij ook eerlijk vervuld heeft. Den volgenden dag reeds werden ons eenige schoone paarden uit de stallen van den Mirza gebragt, in wiens gezelschap wij vervolgens een toertje te paard door de stad en het omliggende land deden. Al wat wij zagen verrukte ons. Op de platte daken werden wij een aantal bevallige Georgische vrouwen gewaar, welker schoonheid het gerucht niet overdreven heeft; over het algemeen waren zij van middelbare grootte, hadden regelmatige gelaatstrekken, zwarte oogen, eene frissche kleur en wangen met een zacht rood overgoten; hare leest toonde de schoonste evenredigheid, en ook hare kleeding stond haar niet kwaad. De mannen zijn meestal insgelijks van een schoon voorkomen en krachtige maar fijne ligchaamsgestalte, en hunne dragt is de smaakvolste, welke men zou kunnen uitdenken; ik geef daaraan nog de voorkeur boven die der Tscherkessen, van welken voortreffelijken volksstam wij er verscheidenen door de stad zagen rijden. Des avonds bezochten wij eenen Georgischen Edelman, Vorst sumbatow, aan wien Mirza salick ons voorstelde. Toen wij in 's Vorsten paleis traden, leidde men ons in een met prachtige tapijten belegd en rijk gemeubeld vertrek, waar wij een talrijk gezelschap Georgiërs in hunne schoone volkskleeding verzameld vonden. Onze gastheer was een opgeruimd, zeer beschaafd man van ongeveer dertig jaren, die ons met veel pligtplegingen ontving en de hoop te kennen gaf, dat de avondverlustiging ons behagen mogt. Deze begon met dans en met muzijk, doch beide niet door het gezelschap zelf, maar door daartoe gehuurde muzikanten en danseressen uitgevoerd; onder andere muzijkstukken wekte mijne oplettendheid bijzonder een Georgisch lied, dat door zijne eenvoudige, zachte melodie veel bevalligs had en ook zeer bemind scheen. Nadat dit gezongen was, volgde er een nationale dans, die geheel uit smachtende bewegingen en houdingen vol bekoorlijkheid bestond. Middelerwijl waren wij door onzen gastheer aan zijne nicht voorgesteld geworden, een meisje van veertien jaren, maar hetwelk ik eenige jaren onder geschat zou hebben, zoo groot is het onderscheid tusschen de werking der warmere luchtstreek van Grusië en het gematigder klimaat van Engeland. Sophia, zoo heette de jonge Prinses, was eene der schoonste vrouwelijke gestalten, welke ik immer gezien heb; zij | |
[pagina 643]
| |
naderde inderdaad het ideaal der volkomenheid. Hare oogen, voorhoofd, ligchaamsvorm waren onovertrefhaar; niets kon regelmatiger en innemender zijn dan hare gelaatstrekken, niets meer uitdrukking hebben dan haar blik, niets fijner en edeler gevormd zijn, dan hare handen en voeten! - Verscheidene gasten hadden haren oom verzocht, haar eenen dans te laten uitvoeren, daar het hier te lande gebruikelijk is, dat men aan jonge meisjes veroorlooft voor hare gasten te dansen. Hierbij viel mij onwillekeurig in, hoe op den geboortedag van herodes de dochter van herodias voor de gasten danste, en in de oogen van herodes welgevallig was. Op den wenk haars ooms stond nu de bekoorlijke Georgische op, plaatste zich in het midden der zaal, en betooverde ons allen door de bevalligheid, welke zij in hare bewegingen aan den dag legde, en die, gelijk men ligt kan denken, met algemeenen bijval beloond werd. Nadat het zingen, dansen en kouten een tijdlang geduurd had, terwijl middelerwijl aanhoudend ververschingen waren rondgediend, werd het avondeten aangekondigd, en onze gastheer opende den togt naar de eetzaal, waar een der prachtigste gastmalen aangeregt was, welke ik immer heb bijgewoond. Ik moet hier gewag maken van een gebruik, dat voor iemand, die niet te sterk van hoofd is, ligtelijk bedenkelijke gevolgen kan hebben; het bestaat hierin: Eer het gezelschap zich aan tafel zet, vult de gastheer eene soort van bokaal, die de gedaante van eenen horen heeft en eene aanmerkelijke hoeveelheid vochts bevatten kan, met wijn, drinkt dien in ééne teug uit, vult hem op nieuw en reikt hem dan aan eenen zijner gasten, die het voorbeeld van den gastheer volgt en het groote glas zonder het van den mond te nemen ledigt. Zoo gaat de bokaal van hand tot hand, tot dat ieder de voorgeschrevene hoeveelheid wijn verzwolgen heeft. Tot geluk van den vreemdeling is de drank zeer smakelijk en zoo vrij van alle schadelijke inmengsels, dat zelfs een daardoor te weeg gebragte roes geene onaangename sporen achterlaat. Na het souper begon het zingen en dansen op nieuw en duurde tot laat in den nacht, als wanneer het gezelschap eindelijk uiteenging, nadat wij van onze nieuwgemaakte Georgische vrienden verscheidene uitnoodigingen ontvangen hadden. Des anderen daags verzelde de Mirza ons naar de Tifliser akademie, om eene prijsuitdeeling bij te wonen. Een talrijk | |
[pagina 644]
| |
publiek was er verzameld. De toewijzing der prijzen geschiedde door eenige bejaarde priesters, die in eene voorkamer, tegenover de knapen, gezeten waren. De plegtigheid begon met het houden van aanspraken, die door de leermeesters in onderscheidene talen, Russisch, Fransch, Hoogduitsch, Turksch en Perzisch, voorgedragen werden, en waarin zij de gelegenheid waarnamen, om de verdiensten hunner kweekelingen op te hemelen, zonder, gelijk billijk, hunne eigene te vergeten. Als tijdverdrijf werden middelerwijl pijpen en scherbet, als ook koffij en confituren, rondgediend. Toen de aanspraken afgeloopen waren, traden onderscheidene scholieren te voorschijn, die, naar mate der door ieder hunner gemaakte vorderingen, met prijzen beloond werden; en het geheel werd besloten door eenige Fransche quadrilles, welke zij onder bestuur van hunnen dansmeester uitvoerden, den eenigen uit geheel het onderwijzerspersoneel, die geene redevoering hield. Verscheidene der Georgische Edellieden verlangden nu van ons, dat wij hen des avonds naar de baden verzellen zouden. Dit zal men misschien voor eene zeer zonderlinge uitnoodiging houden; maar te Tiflis is zij even gewoon als bij ons de noodiging tot een diner. Het badgezelschap was talrijk; tot hetzelve behoorden Vorst sumbatow, Mirza salick en een jonge Baron rosen, de oudste zoon van den Russischen Gouverneur-generaal. De baden bestaan uit eene rij prachtige gebouwen. Bij het binnentreden werd ik door het indrukwekkend gezigt van het hoog-gewelfde koepeldak, van de ruime zalen, en de grootsche, in eene zee van licht zich als badende ruimten, allerlevendigst getroffen. Inderdaad alles rondom mij droeg den stempel van Aziatische praal en Oostersche weelderigheid. Eerst leidde men ons in een groot gewelfd vertrek, waar wij onze kleederen aflegden en een badgewaad aantrokken. Hierop ging het naar de hoofdzaal, waar eene menigte badkuipen zijn, die langs de wanden staan, met stroomend water van verschillende warmtegraden voorzien worden, en tot welke men langs marmeren trappen opklimt. De zaal zelve werd door pijpen verwarmd, die men onder den vloer gelegd had. Het water is vol zwaveldeelen en ontspringt uit heete bronnen, aan welke men zegt dat de stad Tiflis haren oorsprong en haren naam verschuldigd is. In dit badvertrek bleven wij meer dan vier uren lang, terwijl wij aanhoudend uit het eene bad in het | |
[pagina 645]
| |
andere sprongen. Middelerwijl bediende men ons met koffij en pijpen, en de Grusiërs zongen, snapten en vertelden historietjes, om ons den tijd van ons vertoeven te verkorten. Eer ik het bad verliet, moest ik mij nog aan de Oostersche bewerking van het wrijven en schampneren onderwerpen, dat eene eigenaardige, maar geenszins onaangename aandoening te weeg brengt. Den volgenden ochtend bragt Mirza salick ons eene uitnoodiging van den kant der Barones rosen, gemalin van den (toenmaligen) Gouverneur van Grusië, welke heer op dat oogenblik niet te Tiflis aanwezig was. De Barones ontving ons zeer beleefd, en sprak met veel belangstelling over Engeland. Zij had een talrijk gezin, zoons en dochters, welke laatste ook onderwijs in de Engelsche taal genoten en met ijver de gelegenheid waarnamen, om zich de Engelsche benamingen van verscheidene voorwerpen te laten voorzeggen. Nadat ons bezoek bijna twee uren geduurd had, namen wij afscheid, en deden, in gezelschap van den Mirza, van eenen Spaanschen geneesheer en van eenen Kolonel der Russische Marine, een uitstapje in den omtrek van Tiflis. De Kolonel, die kupreanow heet, is een door en door bekwaam en beschaafd man, die verscheidene reizen aan boord van Engelsche fregatten gedaan had, vloeijend Engelsch sprak en vele kundigheden bezat. De Spanjaard, Doctor bartoni, was eerst onlangs naar Tiflis gekomen, en, daar men hier groote behoefte aan eenen goeden geneesheer had, stond hij in geen gering aanzien. Daarenboven was hij met een ongemeen talent voor vreemde talen begaafd, zoodat er bijna geene was, welke hij niet verstond. Een zoo heerlijk en majestueus landtooneel, als zich mij op dezen plezierrid aanbood, heb ik nergens elders ooit gezien. Tiflis ligt ongeveer vijftig Engelsche mijlen (17 à 18 uren gaans) van den Kaukasus, wiens besneeuwde bergtoppen zich trotsch aan den gezigteinder verheffen. De stad heeft, met hare voorsteden en tuinen, niet minder dan vier uren in den omtrek; maar de huizen staan meestal verre uit elkander, en bijna iedere woning is met een' tuin omgeven. De daken zijn plat, en dienen den inwoneren niet zelden tot verblijf, inzonderheid aan de vrouwen, die zich weinig in het openbaar vertoonen, alzoo de Grusiërs, even als de Perzianen, hunne gemalinnen aan het gezigt der mannen pogen te onttrekken. Aan de jonge meisjes, evenwel, is | |
[pagina 646]
| |
het, vóór haar huwelijk, geoorloofd, in gezelschap te verschijnen; en ik kon derhalve van geluk spreken, dat sophia sumbatow nog ongehuwd was, daar ik anders, naar alle waarschijnlijkheid, haar aanminnig gelaat nimmer gezien zou hebben. Onder de Georgische mannen zijn er weinige, die niet verdienen schoon genoemd te worden, en hunne kleederdragt brengt nog toe, om hunne welgemaaktheid in een voordeeliger licht te vertoonen. Gedurende ons verblijf te Tiflis werden wij nog op verscheidene feestelijkheden en avondpartijen genoodigd; doch, daar deze alle op de door Vorst sumbatow gegevene geleken, vereischen zij geene verdere vermelding. Den 5den November echter verwierf een van de aanzienlijkste Magnaten der plaats, de Vorst amatoni, van de policie verlof, om een echt Grusisch feest naar de oude volkswijze aan te regten. Deze verlustigingen worden door de tegenwoordige beheerschers des lands, de Russen, - de Hemel weet waarom - te keer gegaan, en eerst na veel moeite geluk te het, hunne toestemming tot het feest, waarvan wij spreken willen, te erlangen, voornamelijk ook daardoor, dat men den beweeggrond deed gelden, dat men den Engelschen de ware Grusische pracht wilde toonen. Met zonsondergang begaven wij ons naar het paleis van den Vorst, die ons, bij ons binnentreden in de hoofdzaal, op de heuschte wijs verwelkomde. Het was een uitnemend schoon man, forsch en welgemaakt van ligchaam, en daarbij met een opgeruimd, goedhartig gelaat. Het huis dampte van welriekende geuren; de lampen waren met edelgesteenten als overdekt en straalden met eenen verblindenden glans in het rond. Het gezelschap zat met gekruiste beenen op den vloer, daarbij gemakkelijk op kussens leunende, terwijl de danseressen en muzikanten hetzelve met hunne kunstoefeningen verlustigden. De Grusische danskunst is van de Europesche hemelsbreed onderscheiden. In plaats van, gelijk bij onze balletten, in pirouetten en entrechats te wedijveren, bewegen de danseressen zich in langzame passen vol bevalligheid, verheffen hare armen en laten ze weder dalen in golvende rondingen, en nemen allerlei houdingen aan vol smachtende bekoorlijkheid. Gedurende deze vertooningen is de muzijk nu eens teeder dan klagend, zich steeds regelende naar de bewegingen der dansers. Behalve de muzik anten en de priesteressen van terpsichore | |
[pagina 647]
| |
verschenen er ook nog grappenmakers, wier kluchten een luidruchtig gelach te weeg bragten. Tot hunne krachtstukjes behoorde geweldig drinken; een dezer manspersonen goot, zonder adem te halen, in ééne teug de hoeveelheid van verscheidene flesschen wijn naar binnen, en scheen daarvan niet het geringste kwaad gevolg te bespeuren. Niet lang na onze aankomst trad ook de schoone sophia met haren oom de zaal binnen. Ik moet bij deze gelegenheid de wijs vermelden, waarop men eene Georgische dame groet: men gaat naar haar toe; neemt hare hand en brengt die aan zijne lippen, waarop zij de wang van den gast kust. Zoo ontving ons de dochter van onzen gastheer, Vorst amatoni, die, wel is waar, ook een meisje van ongemeene aanminnigheid, maar toch met sophia niet te vergelijken was. Deze beide dames voerden in den loop van den avond eenen Perzischen dans uit, die met algemeenen en uitbundigen bijval toegejuicht werd. Hierop volgde eene reeks van gymnastische of akrobatische vertooningen, bij welke de kunstenaars eene kracht en buigzaamheid van ligchaam aan den dag legden, die aan het wonderbare grensden; zelfs Mirza salick erkende, dat hij nooit iets dergelijks gezien had. Thans werd het feestmaal aangekondigd; de deuren der eetzaal gingen open, en aan onze verraste blikken bood zich een schouwspel aan, dat zoo nieuw als schitterend was. Op een geborduurd tapijt, dat op den vloer der zaal gespreid lag, zag men de kostelijkste lekkernijen aangeregt. Achter elken schotel stond eene met juweelen versierde lamp. Daar echter, volgens Oostersch gebruik, messen en vorken ontbraken, moest men bij het eten de vingers te baat nemen, waarom dan ook eene kleine, met rozenwater gevulde kom naast iederen gast geplaatst was, om zich daarin de handen af te spoelen. Wij zaten met kruiselings onder ons geslagene beenen op kleine nummuds (voettapijtjes), van welke er een voor ieder kussen uitgespreid lag en die met gouden passementen en smaakvol borduurwerk versierd waren. Het maal bestond uit allerlei soorten van Oostersche geregten: men had er pillau, kabobs, lamsvleesch met pistachenoten, wild uit den Kaukasus met vruchten toebereid, benevens scherbet en tallooze andere spijzen en dranken. De wijn was allerlekkerst; hij heeft veel van Bourgonjewijn, en het is slechts jammer, dat hij niet naar buitenslands vervoerd kan worden, vermits hij bij de geringste beweging zuur wordt. | |
[pagina 648]
| |
Ik had het geluk eene plaats naast sophia te erlangen, die zich zeer verlustigde over mijne pogingen om met ondergeslagene beenen te zitten, en gaarne wil ik gelooven, dat ik, nog geheel een nieuweling in die kunst, mij daarbij tamelijk onbehendig voorgedaan heb. Gedurende het maal bleven muzijk en dans voortduren; ook de potsenmakers, die aan het benedeneinde van het tapijt zaten, zetteden hunne grappen onafgebroken voort, en hunne schertsen en kwinkslagen droegen bij tot de algemeene vrolijkheid. Toen het maal ten einde was, rezen de gasten, die zich bijna allen in eenen tamelijk opgewonden toestand bevonden, overeind, en brulden, in algemeen chorus, een Grusisch volksgezang, waarna zij zich in de aangrenzende zaal vervoegden en zich aan de uitbarstingen van hunnen vreugdezwijmel overgaven. De avond werd met dans en spel besloten, en nadat de potsenmakers ons nog een tijdlang met hunne gymnastische oefeningen vermaakt hadden, namen wij van onzen verpligtenden gastheer afscheid. In de bergen, die Tiflis omgeven, huist een stam der Tscherkessen, die onverzoenlijke en gevreesde vijanden van Rusland. Menigmaal dalen zij in de valleijen af, tasten de Russische karavanen aan, en, nadat zij die geplunderd hebben, slepen zij hunne gevangenen, geblinddoekt, naar hun gebergte, waar zij hen vasthouden tot dat zij losgekocht of uitgewisseld zijn. Doen de Russen eene poging, om hunne landslieden met geweld te verlossen, zoo worden deze oogenblikkelijk om hals gebragt. Naar men zegt, wordt in het binnenste dier gebergten een slechts den Tscherkessen bekend, allerheerlijkst, romanesk landschap gevonden, waarover de natuur met volle hand al hare bekoorlijkheden heeft uitgestort. Het klimaat is er gezond en de grond met liefelijke boschwaranden en welige, grasrijke beemden bedekt; doch eer men derwaarts geraakt, moet men door de vreeselijkste bergkloven en over de gevaarlijkste steilten heenworstelen. Met deze paden is niemand bekend dan de Tscherkessen, die alle mogelijke voorzorgen aanwenden, om ze voor de Russen verborgen te houden; en men zegt zelfs, dat, wanneer het sterk begint te sneeuwen, terwijl een Tscherkes zich in eene der in het lagere land gelegene steden ophoudt, hij aldaar zoo lang vertoeft tot dat de sneeuw gesmolten is, ten einde het hoefspoor van zijn paard het geheim niet verraden moge. | |
[pagina 649]
| |
De Tscherkessische paarden zijn tegen alle vermoeijenissen gehard en hebben een' zoo zekeren tred, dat zij zonder struikelen over eenen met rotsbrokken bezaaiden grond heen galopperen. Eenen eigenaardigen indruk van bewondering en angst tevens brengt het te weeg, een Tscherkessisch ruiter met zijn ros van rots op rots te zien springen en met stoïsche bedaardheid over de gevaarlijkste kloven te zien henen snellen. Ongeveer drie weken vóór dat ik te Tiflis aankwam, trok eens door een' bergpas eene karavaan, aan welker hoofd zich een Russische Generaal bevond. Hij reed ongeveer twintig ellen zijn konvooi vooruit. Plotseling springen twee Tscherkessen, die achter een rotsbrok verscholen gelegen hadden, te voorschijn, rukken hem van het paard, en jagen spoorslags met den aldus gemaakten gevangen weg. Eer de kameraden des krijgsmans van den schrik bekomen konden, die zoo stout eene verrassing bij hen verwekt had, waren de roovers hun reeds uit het gezigt. Gewoonlijk brengen de Tscherkessen hunne gevangenen niet verder dan tot aan de voorposten van hun leger, waar zij uitgewisseld of losgekocht worden. In het zoo even verhaalde geval hadden zij een bijzonder goed losgeld te verwachten, daar het hun gelukt was, eenen officier van zoo hoogen rang in hunne magt te krijgen. Het gezigt van eenen te paard zittenden Tscherkes is ontzagwekkend. De gemakkelijkheid, waarmede hij zijnen vluggen renner regeert, zijne regtstandige, fiere houding, zijne edele gelaatstrekken brengen eene voor hem allergunstigste werking te weeg. De Tscherkessische kleeding bestaat uit eene soort van ligten overrok met gouden tressen, over welken zij de patroontasch op de borst dragen. Eene ronde muts van zwart schapenvel bedekt hun het hoofd en onder den rok vertoont zich een geborduurd vest of kamizool, waaraan de wijde broek (schalwaren) door middel van eenen gordel vastgehecht is. In dezen gordel steekt van voren een groote dolk, van achteren een pistool; aan hunne zijde prijkt een breede sabel, en van den rug hangt een lange snaphaan naar beneden. Zoo sterk gewapend en in het gebruik dier wapenen uitgeleerde meesters, is het geen wonder, dat de Tscherkessen zulke geduchte tegenpartijen zijn. Vooral zijn zij voortreffelijke schutters, en missen, zelfs te paard zittende en in den snelsten loop, zelden hun doel.... | |
[pagina 650]
| |
Door onze Tifliser vrienden vernamen wij, dat ons verder reizen niet anders dan te paard geschieden kon. Dienvolgens had Mirza salick ook nog de vriendelijkheid, ons paarden tot ons eigen gebruik en muilezels voor onze pakkaadje, tot naar Tauris in Perzië - eenen afstand van 400 (Eng.) mijlen - te verschaffen. Den 8sten November verlieten wij het gastvrije Tiflis, verzeld door den Mirza en door verscheidene Georgiërs van aanzien, die ons ettelijke mijlen ver uitgeleide deden. Hier zeiden zij ons vaarwel, wenschten ons eene veilige en voorspoedige reis, en keerden vervolgens naar hunnent terug. |
|