Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1845

[p. 406]

Verklaring (Gutachten), ten aanzien van den sterken drank afgelegd door 1055 geneesheeben uit verschillende oorden van Duitschland.

Ik haast mij, het volgende National-Gutachten der Duitsche geneesheeren, als een, in deze dagen vooral, hoogstbelangrijk document, aan mijne landgenooten mede te deelen. Het ontwerp daartoe is door den, onvermoeid voor de zaak der afschaffing werkzamen schrijver van het Huiskruis, den Heer bötcher, opgesteld, en werd, binnen weinige maanden, met 1055 handteekeningen van geneeskundigen bedekt. Welk eene belangstelling en ijverige werkzaamheid voor eene goede zaak! Te regt zegt bötcher: ‘De Duitsche artsen hebben, door de bereidwilligheid, waarmede zij deze onderneming hebben ondersteund, zich zelven een vereerend gedenkteeken hunner menschenmin en vaderlandsliefde opgerigt; gelijk ook deze onderteekeningen even zoo vele bewijzen zijn, dat Duitschlands geneesheeren ten volle overtuigd zijn van de hooge plaats, welke zij, als openbare wachters en voorstanders der gezondheid, in den Staat behooren in te nemen.

Hopen wij, dat ook in Nederland weldra een groot aantal geneesheeren zich vereenigen, om, door eene soortgelijke uitspraak, hunnen landgenooten omtrent de heillooze gevolgen van den sterken drank de oogen te openen!

Z.

Wij ondergeteekende Geneesheeren verklaren overtuigd te zijn, dat het gebruik van den brandewijn (waaronder wij alle gebrande en gedistilleerde dranken verstaan) voor de gezondheid van den mensch en ter onderhouding des levens in geen geval noodzakelijk, maar veeleer schadelijk is, en dat deze drank voedende noch versterkende bestanddeelen in zich bevat.

Wij hebben het, verder, helaas! slechts al te dikwijls als eene - uit den verleidelijken aard van dezen drank en uit de zinnelijkheid des menschen ligt verklaarbare - onloochenbare waarheid leeren erkennen, dat het dikwijls herhaalde - al is het dan ook slechts matige - gebruik dezer dranken eene sterke verzoeking oplevert tot dronkenschap, vele gevaarlijke krankheden veroorzaakt, en bij andere de

[p. 407]

genezing moeijelijker maakt; gelijk wij het ook maar al te zeer hebben waargenomen, dat de sterke drank eene bron van armoede, ziekelijkheid, ellende en dood is, zoo wel als de oorzaak van vele ongelukken, van tweedragt in de huisgezinnen, en zelfs van menigvuldige zedelijke afdwalingen.

Als Geneesheeren en Menschenvrienden, kunnen wij dus niet anders, dan opregtelijk wenschen, dat aan het gebruik van dezen nutteloozen en verleidelijken drank heilzame beperkingen mogen gesteld worden; terwijl wij de opmerking maken, dat de geheele onthouding daarvan (uitgenomen op uitdrukkelijk voorschrift van eenen geneesheer) veel tot behoud der gezondheid en ter verlenging des levens zal bijdragen, en dat deze onthouding te gelijk voor velen de zekerste weg zal wezen, om zich in hunnen stand en betrekking voor de dikwijls verschrikkelijke gevolgen van het gebruik van dezen drank voor altijd te behoeden.

Het zal ons verheugen, wanneer wij, door deze onze uitspraak, de thans in ons gemeenschappelijk vaderland op dit onderwerp gerigte opmerkzaamheid nog vermeerderd, en er aldus toe bijgedragen hebben om eene rijke bron van menigvuldige ellende en gevaren te stoppen.