Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1845

Raad nopens het vlamvatten van dames-kleeding.

Het zoo uiterst deerniswaarde lot der danseres clara webster, wier kleeding, bij een in den schouwburg van Drurylane, te Londen, gegeven ballet, vlamvatte, met het ongelukkig gevolg, dat zij, den 17 December des vorigen jaars, onder de vreeselijkste pijnen den geest moest geven, noopt ons, uit het geregtelijk door den Coroner of lijkschouwer gehouden verhoor iets mede te deelen, dat allezins behartiging verdient. Deze beambte maakte namelijk bij die gelegenheid de aanmerking, dat bijna alle personen, wier kleederen in brand geraakten, hunne tegenwoordigheid van geest verloren, en radeloos naar buiten, soms wel in de open lucht, vlogen. Ondertusschen was het blijkbaar, dat elke beweging, elke vermeerdering van togt het gevaar moest vergrooten. Zelfs overeind te blijven staan was gevaarlijk, omdat alsdan de vlammen opwaarts naar hals en aangezigt slaan. Bijaldien de ongelukkigen in zulk een geval slechts de beradenheid hadden, om zich plat op den grond te wer-

[p. 408]

pen, zoo zou bijna altijd het vuur gedoofd en hun leven gered worden. Vervolgens deelde de Coroner eenige inlichtingen mede, welke hij met betrekking tot de beste middelen, om kleederen onontvlambaar te maken, had ingewonnen. Hij had, zeide hij, zich tot Dr. gardener, eenen beroemden scheikundige, gewend, en deze had hem de vinding van zekeren Heer hodgson aangeprezen. Dit middel bestaat in eene bijzondere soort van stijfsel, die met eene ontbinding van aluin of salammoniak wordt toebereid. Neteldoek, hiermede gesteven, werd onontvlambaar. Als bewijs hiervan vertoonde hij verscheidene aldus toebereide lappen neteldoek, hield die in de vlam eener kaars, en, ofschoon het doek langzaam verteerde, vatte het geen vlam.