nigmaal komt het voor, dat de onderlip van eene jonge wilde door het gebruik der guimona in hare gansche hoogte gespleten is, en dat twee aan weêrszijde van den mond afhangende lappen de tanden van het onderste kakebeen blootlaten, zoodat daardoor het gelaat dier wilden eene zeer zonderlinge uitdrukking verkrijgt. De mans zetten, wanneer zij den guemetok niet aanhebben, de oorlapjes achter
het kraakbeenig deel van het oor vast. De guemetok vindt met gemak plaats in eene opening, welke van gelijke soort is als die, waarin onze dames hare oorsieraden dragen, doch met dit onderscheid, dat die opening door een stuk hout van niet minder dan 1⅔ duim Rijnlands op eene verbazende wijs verwijd is. - De wilden van dezen stam leven, in het binnenste der bosschen, in eenen staat van volstrekte naaktheid. Zij beschilderen zich, met hulp van het sap uit verscheidene planten, het aangezigt en de borst met lijnen van verschillende kleuren; eene beschildering, die niet lang stand houdt en van het tatoeëeren zeer veel verschilt. Zij voeden zich uitsluitend met hetgeen de jagt hun verschaft; evenwel eten zij ook somwijlen menschenvleesch, doch slechts in het geval van den uitersten nood. Met de stammen, hunne naburen, leven zij in aanhoudende vijandschap; doch desniettegenstaande zijn zij zeer zachtzinnig van aard, en de Heer porte heeft zonder hinder verscheidene jaren in hun midden kunnen doorbrengen. De beide door hem medegebragte wilden zijn hem volkomen vrijwillig gevolgd, in de hoop van aan hunne verwanten wapenen en andere dingen, die bij hen, gelijk bij andere wilden, in groote achting staan, te kunnen medebrengen. De man is ernstig, zwijgend en tamelijk onverschillig; de vrouw daarentegen snapachtig en ligt bewegelijk; de aanraking met beschaafde volken heeft bij haar reeds een gevoel van koketterie doen ontwaken. Men heeft van dit gevoel partij willen trekken, om haar te bewegen, zich, door middel eener eenvoudige kuustbewerking, gelijk aan die, welke men tot het heelen der hazenlippen aanwendt, van de door het splijten der onderlip ontstane misvorming te laten genezen. Zij scheen ook in te willigen; maar telken male dat men tot de uitvoering wilde overgaan, maakte zij de verrigting door hare bewegingen onmogelijk. Gelukt het eindelijk evenwel, haar er toe te brengen, zoo is men voornemens
slechts de afhangende lappen weder opstaande te maken, doch zonder de opening