IJs-oogst in Noord-Amerika.
IJs is voor Noord-Amerika een aanmerkelijk handelsartikel geworden. Zestigduizend ton daarvan wordt jaarlijks van Boston naar Oost- en Westindie en in den laatsten tijd ook naar Engeland gezonden; en, daar het inpakken dezer waar slechts in zaagsel geschiedt, zoo wordt ook hierin een niet onbeduidende handel gedreven. De ijshuizen aan de meren zijn ontzettend groote gebouwen, die soms elk tot zesduizend tonnen ijs kunnen bevatten; menige derzelve beslaan een geheele morgen gronds. Deze gebouwen hebben dubbele wanden, en de twee voet breede ruimte tusschen dezelve is met zaagsel gevuld, welke stof noch lucht noch warmte doorlaat. Tot het uitzagen van het ijs heeft men opzettelijk ingerigte werktuigen, die naar akkerploegen gelijken en door een paard getrokken worden. Het ijs zelf, dat tot uitvoer bestemd is, moet volkomen zuiver van sneeuw gehouden worden. Veertig man met twaalf paarden kunnen op éénen dag 400 ton ijs inzamelen. Zoo het weder gunstig is, ziet men niet zelden honderd menschen te gelijk met dezen arbeid bezig, en in drie weken tijds is geheel de ijsoogst, ten bedrage van ongeveer 200,000 ton, binnengebragt. In menige winters echter valt het uiterst moeijelijk, de noodige hoeveelheid in te zamelen, daar soms regen of dooi het werk van weken lang vernielt en het ijs ongeschikt