In de pekel laten.
Eene huismoeder, aan wie ik de vraag voorstelde: waar toch wel van daan zou komen het spreekwoord: iets in de pekel laten, haar daarbij voorlezende, wat in No. XIV van de Vaderl. Letteroef. voor 1844, op bl. 668, daarover te vinden is, antwoordde mij: ‘Mijns inziens is de Heer de vries op den goeden weg, maar hij tast niet genoeg door. Vleesch, een weinig te lang in de pekel gelaten, zou niet juist daardoor bedorven zijn; dan, vleesch, dat, voor het wintersaizoen ingezout, in het voorjaar vergeten, den zomer over in het zilte nat zou blijven en welligt jaar in jaar uit verzuimd en niet uit de pekel gehaald worden, zou eindelijk stinken en vergaan. Nu wordt in het spreekwoord geen tijd bepaald, maar gesproken van laten, voor altijd veronachtzamen en vergeten, dus prijs geven aan eene vernietiging, welke het zout, hoe heilzaam anders ook, niet beletten