Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1845
(1845)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 729]
| |
wen roman van frederika bremer het publiek daar opmerkzaam op te maken. Hij is zeker reeds in vele handen. Maar wij mogen hem toch wel een woord van waardering medegeven. Onbepaald is Recs. bewondering van deze Schrijfster niet; hare bekwaamheid zal hij niet ontkennen, maar dat men hare verdiensten heeft overdreven, schijnt hem even zeker. Het is ook hier, gelijk bij de meeste harer werken: de bijzonderheden zijn fraai, het geheel is gebrekkig en laat den lezer onvoldaan. De knoop, die hier gelegd is, en waarin de eigenlijke intrigue van den roman bestaat, is zeer ongelukkig gelegd. Het geheim, dat Mevrouw nordevall drukt, is van dien aard, dat deszelfs verberging voor eenen teeder beminden echtgenoot, bij eene zoo gelukkige en vertrouwelijke verbindtenis, als hier tusschen de echtelingen wordt geschilderd, en bij een karakter zoo edel als dat van Mevrouw nordevall, eene ongerijmdheid is, en bij iederen nadenkenden lezer eene ontevredenheid opwekt, die hem aan het einde het boek met eene onverwachte onvoldaanheid doet wegleggen. Dat is de zwakke zijde van dezen roman. Daartegenover staan wederom voortreffelijke eigenschappen. De Schrijfster is eene meesteresse in het teekenen van bevallige en getrouwe huiselijke tafereelen, en daarin is ook deze roman rijk. Hij heeft daarenboven iets eigenaardigs, hetwelk de titel uitdrukt. Het is eene schildering van het leven in Dalarna of Dalecarlië. Zeden en gebruiken, bijgeloovigheden en volksoverleveringen, de natuur en de mensch worden hier met de bevalligheid en aangenaamheid geschetst, die aan Jufvrouw bremer eigen zijn, en die het gebrekkige van den eigenlijken roman in vele opzigten vergoeden. Wij bejammeren het daarom te meer, dat de intrigue zelve ons zoo weinig bevredigde. Het overige had voor ons meer uitlokkends, dan vele van hare andere geschriften, en den lezer tegen deze teleurstelling gewapend hebbende, raden wij hem de lezing van het boek zeer aan; het is versierd met een zeer goed uitgevoerd portret van de Schrijfster, hetzelfde, dunkt ons, dat ook in de Tijd heeft gestaan. |
|