Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1845
(1845)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 725]
| |
wordt aangeboden, is genomen uit den tijd, toen de hervorming hare zegenrijke stralen ook op ons vaderland begon uit te schieten; toen domheid en dweeperij plaats moesten maken voor verlichting en zuivere Evangelische kennis; toen Nederlanders, om des geloofs wille, tot den brandstapel werden gevoerd en aan vervolging en marteling ten prooije waren. Het verhaal is dus op de geschiedenis gegrond. Buiten het XVIIde hoofdstuk des tweeden Deels, hetgeen trouwens door den Schrijver openhartig gezegd wordt, is de geschiedenis getrouw gevolgd. De karakters zijn vrij wel geteekend. Dat van den leeraar arentsen heeft ons het best bevallen. Nuttige wenken ter bevordering van Godsdienst en deugd zijn hier ingeweven, en maken het werk, ook van dien kant, niet geheel onverdienstelijk. Hoe gevoelvol het sterven van arentsen op den brandstapel door den Schrijver is voorgesteld, hij had echter, om de historische trouw, die anders in zijn verhaal doorstraalt, moeten melden, dat die geheele strafoefening een product is zijner verbeelding, daar het toch bij de geschiedkundigen bekend is, dat de bewuste jan arentzoon mandemaker op den 28 Augustus 1573, te Alkmaar, tijdens het beleg, zijnen natuurlijken dood gestorven is. Zie brandt, Historie der Reformatie, Iste D., bl. 543, en g. boomkamp, Alkmaar en deszelfs Geschiedenissen, bl. 240. Eene andere aanmerking, die wij moeten maken, is deze, dat de persoon van anselmo, die op bl. 63 van het IIde Deel zulk een regt Christelijk antwoord aan den leeraar arentsen geeft, op bl. 66 en 90 uitdrukkingen bezigt, die geheel en al met bovengenoemd antwoord in strijd zijn; men leze van genoemde bladzijden reg. 3 v.o. en reg. 6 v.o. Bl. 327 van het IIde Deel leze men, regel 9, verhinderen voor bevorderen. De Schrijver kan, bij de beoefening onzer geschiedenis, nog ruime stoffe voor romantische verhalen vinden. Hij legge zich op duidelijkheid toe, en vermijde gerektheid. Terwijl wij het werk voor onze leesgezelschappen wel kunnen aanbevelen, brengen wij den Uitgever lof voor de nette uitvoering. |
|