Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1845

Het geloof en leven van den Christen. Naar aanleiding van Dr. J.H.B. Dräseke's Glaube, Liebe, Hoffnung. Te Amsterdam, bij J.M.E. Meijer. 1844. In gr. 8vo. VIII, 208 bl. f 1-90.

De titel meldt ons reeds, waaraan dit geschrift zijn' oorsprong verschuldigd is. Uit de voorrede vernemen wij, dat de Vertaler meer geeft dan eene overzetting. Wij vinden hier dräseke's Glaube, Liebe, Hoffnung omgewerkt en uitgebreid, met weglating van eenige zaken, welke minder tot dit onderwerp behooren, of die, wegens het verschil tusschen de kerkelijke instellingen in ons vader-

[p. 670]

land en die in Duitschland, minder bevattelijk en daarom ook minder geschikt ter vermelding zijn.

De stof is in zeven hoofdstukken behandeld. 1. De mensch is een redelijk schepsel. 2. Er is een God. 3. God heeft zich aan de wereld geopenbaard. 4. Christelijke liefde. 5. De zonde een geestelijke dood. 6. God wil dat de mensch leve. 7. De mensch is onsterfelijk.

Men zal dit geschrift niet zonder genoegen lezen. Het verdient zeer aanbevolen te worden; en schoon wij over het algemeen niet ingenomen zijn met omgewerkte, vermeerderde, verkorte of onveranderde vertalingen van werken, die zich niet boven het middelmatige verheffen, oordeelen wij toch, dat dräseke's geschrift, in den vorm, waarin het onzen landgenooten nu wordt aangeboden, een niet onwelkom geschenk moet zijn.