nieuw tarief is reeds aangenomen. In zeker opzigt is dus alles, wat hier wordt medegedeeld, vergeefsche moeite geworden; maar in een ander opzigt blijft het altijd eene belangrijke bijdrage, hoe men éénmaal, zoo de zaak eens uit een verlichter oogpunt wierd ingezien, tot iets beters zou kunnen geraken.
De Heer sterk levert eerst een ontwerp van herziening der algemeene wet van 26 Augustus 1822, (Staatsblad No. 38), bl. 1-138. Hierop volgen daarbij achtervolgelijk aangeduide Aanteekeningen, bl. 139-178, en eindelijk eenige Nota's van Toelichting, bl. 179 tot het einde, bl. 199. Eene Voorrede, bl. I-X, had alles voorafgegaan.
Onderzoek van bijzonderheden komt ook hier weder niet te pas. Tot nog toe is het stelsel van den Heer sterk geenszins dat der Wetgevende Magt. Het geldt ook hier een' strijd over de beginselen. Is eenmaal de Regering met de volksvertegenwoordigers het daarover eens, dat men naar volkomene handelsvrijheid streven moet; dat alle beschermende regten, als zoodanig, langzamerhand moeten worden opgeheven, en men alleen, bij de vrijmaking van handel en nijverheid, met bezadigdheid voort moet gaan, ten einde schokken en botsing voor te komen; dan zou men de door sterk en door anderen voorgeslagene wijzigingen, in het bijzonder en in het verband met het voorgestelde oogmerk, moeten toetsen. Maar in het aangenomen tarief straalt nog telkens de zucht tot heffen van hooge belasting ter bescherming, en dat wel ter blijvende bescherming, door. Ook aan het beginsel van handelsvrijheid wordt echter toegegeven. Maar het geheel is een stelsel van transactie, geenszins tusschen eene in het afgetrokkene ware theorie en de invoering daarvan in den werkelijken staat der maatschappij, gelijk sterk wil, en waarbij men van lieverlede het steeds in het oog gehoudene doel weet te naderen; maar transactie tusschen de beginselen zelve, zoodat het voorgestelde doel dáárin bestaat, om de voorstanders der vrijheid en die der bescherming dáárdoor met elkander te vereenigen, dat voor beide partijen het uitzigt geopend wordt: niet één beginsel zal eindelijk zegevieren, maar ieder krijgt gedeeltelijk zijnen zin, en met soortgelijke inwilliging zal men zich steeds moeten vergenoegen. Eindelijk echter zal men dat stelsel van dadiging moeten laten varen. Men zal tusschen de tegenovergestelde beginselen moeten kiezen, en Referent hoopt,