De Volksbode. Een Tijdschrift tot nut van 't algemeen, door Mr. C.P.E. Robidé van der Aa en O.G. Heldring. VIde Jaargang. Te Arnhem, bij Is. An. Nijhoff. 1844. In gr. 8vo. f 2-60.
De Volksbode blijft ten volle aan zijne zending beantwoorden; en wat wij, bij vroegere beoordeeling, van zijne pogingen ter zedelijke verbetering en beschaving der mindere standen hebben gemeld, melden wij ook nu: door gepaste middelen, door doeltreffende voorstellingen, door krachtige raadgevingen, door indrukwekkende voorbeelden, tracht hij te werken op het verstand en het hart zijner medemenschen.
Hij blijve zulks, mogen wij hem dit aanraden, steeds populair doen. Redevoeringen, hoe belangrijk ook de onderwerpen en derzelver behandeling wezen mogen, behooren minder, dunkt ons, in den Volksbode thuis. Dat die over den oppositiegeest onzer dagen er eene plaats in vindt, verblijdt ons, daar het eene, voor alle standen, hoogst lezenswaardige bijdrage is. Wie het schadelijke van dien geest wil leeren kennen, zoo als hij zich in dagbladen en tijdschriften, in societeiten en koffijhuizen, in kerk- en burgerstaat, in schouwburg, gehoorzaal - en waar al niet - vertoont, - wie hooren wil, met wat wijsheid en majesteit, met wat schijnbaar wijsgeerige redenen en magtspreuken, hij zich alom verheft, kan hier veel behartigenswaardig aantreffen, en onze jonge lieden mogen vooral die bladen van den 6den Jaargang, van bl. 1-24, ook wel eens met aandacht lezen. Wat verder, bij iedere Aflevering, door hem als Bijblad wordt gegeven, bevalt ons, bij voortduring, uitstekend; terwijl zijne gedichtjes, zoo als het Pronkstertje, door boudewijn, en andere, uit vorige jaargangen, van dien aard, paarlen zijn, die met die in den vreemde gevischt gelijk staan. Deze late hij echter ook niet achterblijven: er is in den vreemde nog voorraad van zoodanige kleinoodiën. Nu en dan eene Volksvoorlezing, zoo als op vele plaatsen, des winters, voor het volk wordt voorgedragen, zou goede bouwstof zijn.
Worde zijne stem door velen gehoord, en mogen zij, die invloed op anderen kunnen uitoefenen, het hunne aanwenden, om, wat hij zegt, aan hunne onderhoorigen mede te deelen tot nut en leering; hierdoor zoude hij in de hand gewerkt en zijn doel des te beter bevorderd worden.
Vaarwel, bode! Sticht, onder Gods zegen, veel goeds, en oogst op uwe ijverige bemoeijingen de schoonste vruchten in, door velen te houden of terug te brengen op het pad van deugd en ware gelukzaligheid.