| |
Bezwaren tegen het stelsel van afzondering der Gevangenen, getoetst aan de ervaring, in de Pennsylvanische Staatsgevangenis van het Oosten verkregen; eene Voorlezing enz., door C.F. Lurasco. In gr. 8vo. 38 bl.
Hoogst verdienstelijk, voorzeker, waren de pogingen van den edelen howard, in het aanwijzen en te keer gaan der gebreken en misbruiken, die de gevangenissen van zijnen leeftijd kenschetsten, en in de verkondiging van mildere begrippen nopens de behandeling der gevangenen. Was er, met dit een en ander, voor de zaak der menschheid, veel gewonnen; er bleef echter nog meer te verrigten overig, waartoe hij slechts den weg had voorbereid; en, wat hij gedacht en geschreven, onderzocht en beproefd, aangeraden en in werking gebragt had, ging, voor zijne navolgers, niet verloren. Naarmate hunne kennis en ervaring zich uitbreidde, werden zij meer en meer overtuigd van de waarheid (vroeger geheel voorbijgezien) dat men aan de toepassing der gevangenisstraf eene betere, meer doeltreffende en heilzame strekking, ter verbetering van den misdadiger, behoorde te geven.
De treurige ondervinding, dat het onverhinderd bijeenzijn der veroordeelden, en hunne onderlinge en wederkeerige zedelijke verbastering den weg der verbetering indien al niet geheel afsloot, dan toch hoogst moeijelijk maakte, deed, in het vaderland van penn, het denkbeeld eener volstrekt eenzame opsluiting ontstaan. Daarbij werd echter, met verwaarlozing van de lessen der menschkunde, voorbijgezien, dat men zich aan overdrijving schuldig maakte, door het
| |
| |
tegenovergestelde uiterste te kiezen van den weg, dien men vroeger bewandeld had; en teleurstelling en mislukking was het gevolg der kwalijk beradene proefneming.
Deze ongunstige uitkomst schonk, met verwerping van het stelsel van Pennsylvanië, in andere Noord-Amerikaansche Staten, de geboorte aan dat van Auburn, of het stelsel der gedwongene stilzwijgendheid der veroordeelden, gedurende den gemeenschappelijken arbeid, gevoegd bij de eenzame opsluiting bij nacht. Ook dat stelsel was niet op den aard der menschelijke natuur gegrond, en de dagelijks toegepaste ligchamelijke kastijdingen, noodzakelijk geacht om het stilzwijgen te handhaven, waren niet in staat den omgang der gevangenen onderling, door middel van vingerof oogenspraak, te weren. Het doelwit werd er niet door bereikt.
Door eigene dwaling en die van anderen geleerd, eindigden de voorstanders van het stelsel van Pennsylvanië dáár, waar zij hadden behooren te beginnen. De eenzame opsluiting werd vaarwel gezegd, en men schonk aan de afzonderlijk opgeslotenen de weldaden van arbeid, onderwijs, toespraak van desbevoegden, lektuur, godsdienstig onderrigt en eene dagelijksche beweging in de open lucht. Dit stelsel beloofde betere vruchten, en het heeft dezelve dan ook in ruime mate geschonken.
Het stelsel van Auburn had, inmiddels, grooten bijval gevonden en deszelfs voorstanders, het thans gewijzigd stelsel van Pennsylvanië met de vroegere eenzame opsluiting verwarrende, bleven niet in gebreke hetzelve te bestrijden. Wederkeerig werden nu de aanvallen van Philadelphia tegen Auburn gerigt, en de strijd wel met volharding, maar niet altijd met onpartijdigheid en waarheidsliefde gevoerd. Het gerucht daarvan verbreidde zich tot over het vaste land van Europa; maar de behandeling en beslissing der twistvraag was met zoo veel duisters en tegenstrijdigs omgeven, dat het, voor den vriend der waarheid, onmogelijk werd, den schijn van het wezen te onderscheiden en tot een voldoend resultaat te komen. Hierom schikten de Engelsche, Fransche en Pruisische Regeringen, deskundigen en desbevoegden (Regtsgeleerden, Artsen en Bouwkundigen) naar Noord-Amerika, ten einde, op de plaatsen zelve, Auburnsche en Pennsylvanische gevangenissen te onderzoeken. Maanden en jaren vertoefden deze afgezondenen in het va- | |
| |
derland der beide stelsels; maar niet één keerde naar Europa terug, zonder zijne goedkeuring aan dat van Pennsylvanië te verbinden.
Het ontbrak, inmiddels, niet aan stemmen, die zich tegen dat goedkeurend gevoelen verhieven. Ook in dit werelddeel vond het stelsel van Pennsylvanië zijne bestrijders, dat van Auburn zijne lofredenaars, of wel verklaarde men zich voor eene gemengde toepassing van beide in hetzelfde gesticht, (Lausanne), te Genève van eene toegevoegde klassificatie der veroordeelden vergezeld. Maar vreemd klinkt het inderdaad, dat de tegenspraak gehoord werd uit den mond van hen, die nooit eenen voet in Noord-Amerika gezet hadden! Dickens alleen maakt hier eene uitzondering; maar wie zou zichzelven en de zaak, die hij voorstaat, belagchelijk willen maken, door zich op een' romanschrijver, als op eene authoriteit, te beroepen, en de weinige uren, die hij in eene gevangenis doorbragt, en waarover hij aardig romantiseert, voldoende durven verklaren voor het grondig onderzoek eener zaak van zoo overwegend aanbelang?
Wij zouden te uitvoerig worden bij het uiteenzetten der verschillende redenen, die, in Europa, tot het bestrijden van het gewijzigd stelsel van afgezonderde opsluiting aanleiding gaven; raadplegen wij echter de geschriften der tegeustanders, dan vinden wij daarin eene zonderlinge mengeling van verkeerd begrip en dwaling, uit onkunde gesproten, en niet zelden bewijzen van kwade trouw en eene opzettelijke verdonkering der waarheid.
De geschiedenis van het afzonderingstelsel en deszelfs vroegere lotgevallen werkten daarbij hun, die hetzelve - te goeder of te kwader trouw - uit onkunde of met opzet - bestreden, gunstig in de hand: De voorstanders van hetzelve (en hoe kon dit anders?) waren niet zoo dadelijk op de hoogte der wetenschap; Bestuurders en beambten, Directeuren en Inspecteuren, waren meerendeels vreemd op den nieuw gebaanden weg; gemis van voorbeelden, gebrek aan genoegzame kennis en vooral aan ondervinding, deden gebreken ontstaan in de bouwkundige coustructiën der gestichten, waarvan eerst later het schadelijke werd erkend. Aanvankelijk ontbrak het aan een doeltreffend godsdienstig onderwijs en tevens aan artsen, voor dit bijzonder vak van studie inzonderheid geschikt; het opnemen van kleurlingen nevens de blanken leidde, ten aanzien van den gezond- | |
| |
heidstoestand, tot uiteenloopende resultaten; en de plaatsing van behoeftige krankzinnigen, voor welke geen toevlugtsoord bestond, moest wel tot nadeelige uitkomsten voeren.
De bestrijders van Pennsylvanië wisten dit, of hadden daarvan niet onkundig behooren te zijn, en toch handelden zij te kwader trouw en onedelmoedig tevens, nopens dit alles eene volslagene onwetendheid voor te wenden; ten einde, bij onkundigen en bevooroordeelden, aan het stelsel zelf te kunnen wijten, wat daarvan te eene male onafhankelijk was.
De valsche voorstelling der zaak in geschil en de averegtsche gevolgtrekkingen, daaruit afgeleid, bleven niet zonder krachtige wederspraak, en de vrienden der waarheid traden, voor het oog van onbevooroordeelden en onpartijdigen, bestendig zegepralende, uit het strijdperk; maar, even gelijk napoleon zijne nederlagen achter zijne brommende bulletins poogde te verbergen, namen de bestrijders van het afzonderingsstelsel het voorkomen aan, als ware er niets te hunner wederlegging gezegd; hunne logens en dwaalbegrippen, met zeldzame onbeschaamdheid, verkondigende. Te vergeefs verklaarde moreau christophe, dat hij aan dat opzettelijke vervalschen der waarheid een einde maken zou. Men veranderde slechts de taktiek, door het opdisschen van den ouden kost in nieuwe schotels. Onmagtig, om onwraakbare getuigenissen, rapporten en berigten te wederleggen, of, dit niet kunnende, zich overwonnen te verklaren, voerde men de onbeschaamdheid ten top, en, om bevooroordeelden, onkundigen en zwakken te misleiden, maakte men zich aan vervalsching, zelfs van officieële stukken, door middel van verminking en slechts gedeeltelijke opgaven van volzinnen en getallen, tegen beter weten aan, schuldig. Dagbladen en tijdschriften waren bij deze taktiek inzonderheid van toepassing. Daarin kon men, naamloos schrijvende, de waarheid verkrachten en den logen verkondigen, zonder dat men zich aan de opentlijke verachting van het onpartijdig publiek overgaf.
Het is inderdaad, en ondanks den ernst van het onderwerp, belagchelijk te zien, in welke bogten de bedoelde tegenstanders zich wringen, ten einde het kinderachtig genoegen der tegenspraak en den bijval van eenige onnoozele zielen te genieten. Aanvankelijk heette het Pennsylvanisch
| |
| |
stelsel onmenschelijk en deszelfs gestichten de verblijven van ziekte, krankzinnigheid en zelfmoord; maar sedert dit (vooral bij de discussiën in de kamer der Gedeputeerden in Frankrijk), op de overtuigendste wijze, voor laster en onwaarheid verklaard werd, is de taktiek dadelijk veranderd. Thans beweert men, verheugd iets nieuws gevonden te hebben; dat het stelsel wel voor Amerikanen, maar niet voor Franschen of Duitschers geschikt is - dat het zich met de Roomsch-Katholieke Godsdienst niet laat vereenigen - als ook, dat het niet is overeen te brengen met het individualiseren der veroordeelden. Wel hebben julius en varrentrapp (Jahrb. 6 Band, 1 Heft) het nietige dezer voorwendsels en uitvlugten aan het licht gesteld; maar men bedriegt zich, door te gissen, dat de tegenstanders zich zullen laten overtuigen. Zij hebben gewis reeds eene andere taktiek op het oog. Wij willen hen een weinig helpen, door de opgave van een nieuw en verrassend oogpunt, de bewering namelijk: dat het afzonderingstelsel voor den tuchteling veel te zacht is. Wordt dit thema, in krachtige bewoordingen, in eene of andere brochure, zonder vermelding van den naam des schrijvers, of wel in den Theems of Revue Brittannique, uiteengezet, dan is er weder een nieuw punt van geschil ter bane gebragt. Wilde dickens of een ander daarover een roman schrijven en daarbij tafereelen ophangen, waarvan hij zegt zelf ooggetuige geweest te zijn, of die hij zich, op goed geloof af, door anderen liet mededeelen (het kunstje werd wel meer gebezigd), dit zou gewis epoque maken! Op eene onwaarheid of inconsequentie moet men,
bij de Heeren Antipennsylvanianen, niet te kieskeurig zijn: De la rochefoucault liancourt verzekerde wel, in de Kamer der Gedeputeerden, dat de Pruisische Regering het stelsel van Auburn had aangenomen, ofschoon ieder deskundige wist, dat dit voorgeven letterlijk onwaar was. Wat zwarigheid alzoo, op een' toon van gezag, te beweren, wat wij zoo aanstonds, als eene nieuwe poging, hebben aan- en opgegeven? Als zulks naamloos geschiedt, loopt de schrijver niet de minste risico.
Maar, scherts ter zijde gelaten, zoo levert de strijd over de beide stelsels overvloedige gelegenheid ter vermeerdering van onze menschenkennis. Onder de verdienstelijke mannen, die aan de verbetering van het gevangeniswezen hoogst belangrijke diensten bewezen hebben, bekleedt de Heer
| |
| |
lucas eene eervolle plaats. Zij, intusschen, die in zijne school zijn gevormd geworden, zijn vooruit en verder gegaan, en de beroemde man is op dezelfde hoogte gebleven. Ware hem de eere te beurt gevallen, van wege het Fransche Gouvernement met eene zending naar Noord-Amerika belast te worden, dan ware hij voorzeker als een voorstander van het stelsel van Pennsylvanië teruggekeerd. Dit is niet geschied; anderen zijn derwaarts gezonden; dit heeft de eigenliefde des verdienstelijken mans gekwetst, en thans zoekt hij onderscheiding en eere te verwerven, door zich aan het hoofd der tegenstanders te plaatsen. Als voorstander van het afzonderingstelsel zou hij zijnen roem, door anderen, overschenen zien! Zoo kan de ijdelheid verdienstelijke mannen doen dwalen!
Van tijd tot tijd, en door middel van kleine geschriften of courantartikels, verhief zich, in ons vaderland, ééne enkele stem tegen het boetestelsel en voor het behoud der lijfstraffen; daarbij, doorgaans, herhalende wat bevorens elders was aangevoerd, maar ook tevens, op duchtige gronden, was wederlegd. Laatstelijk was dit nog weder het geval met eene brochure onder den titel van Nieuwe Berigten enz. Bewoog de gedachte, dat de steller daarbij slechts eene ondergeschikte rol vervulde, hem welligt zijnen naam te verbergen? of wilde hij de eer van dien naam liefst niet in de waagschaal stellen, door denzelven aan het hoofd te plaatsen zijner weinig beteekenende compilatiën? - Wij weten het niet, en willen er zelfs niet naar gissen, vermits personeele beweegredenen met de zaak, waarover het geschil gevoerd wordt, niet in verband staan. Wij zeggen alléén, dat door den Heer lurasco deze dusgenoemde nieuwe berigten, in een courantenartikel, aan het licht der waarheid zijn getoetst. Dit bragt evenwel geene overtuiging te wege; maar schonk de geboorte aan een naamloos courantenartikel, zamengesteld uit magtspreuken en personaliteiten en eene soort van uitdaging tot vernieuwden strijd.
De voorstanders van het boetestelsel behoeven zulk eenen strijd niet te schroomen, vermits de waarheid aan hunne zijde is, en zij, hare zaak verdedigende, geenszins genoodzaakt worden tot het vervalschen, verdraaijen of verminken van officiëele stukken, of het opgeven van cijfers, die vóór - met weglating van de zoodanige die, zoo het heeten moet, tegen het stelsel van afzondering getuigen. Zij be- | |
| |
hoeven de aanhaling niet van halve volzinnen, uit gedrukte berigten en rapporten, met weglating der andere helft, ten einde daardoor den logen in het kleed der waarheid te hullen. Zij beroepen zich niet op courantenartikels, redeneringen in tijdschriften of romantische verhalen; maar op hetgeen deskundigen en desbevoegden berigten en waarvoor de berigtgevers, door de vermelding hunner namen, borg staan. Maar ook daarom strijden zij met open vizier, het aan de voorstanders der dwaling overlatende zich, lafhartig, in de duisternis der naamloosheid te verbergen.
De Heer lurasco heeft een verdienstelijk werk verrigt door het zamenstellen van het stukje, aan het hoofd dezer aankondiging vermeld. Wat daarbij uit echte bescheiden is overgenomen draagt de kenmerken van opregtheid, goede trouw en waarheidsliefde, waarvan elk onpartijdig lezer zich zal kunnen overtuigen. Blijkens een kort berigt heeft dit stukje gediend tot eene voorlezing op de algemeene vergadering van het Nederlandsch Genootschap: Tot zedelijke verbetering der gevangenen, gehouden te Amsterdam, den 8 Mei, j.l. Deze bestemming noodzaakte, vermoedelijk, den Schrijver om zijne mededeelingen in een kort bestek (het geheel beslaat slechts 38 bladz.) te zamen te vatten. Het was hem daarbij niet mogelijk de, ruim eene maand later, hier te lande, verschenen, Jahrbücher der Gefängnisskunde u.s.w. Sechster Band, Erstes Heft, en het aldaar voorkomend uitvoerig geschrijf, over de Pennsylvanische gevangenissen, van de Heeren varrentrapp, julius en den Graaf görtz te raadplegen; waarvan de laatste, in een schrijven uit Baltimore van den 30 November 1844, als ooggetuige en nieuwe verdediger der waarheid, optreedt. Intusschen heeft de Heer lurasco beknoptelijk het meest wetenswaardige, in een kort bestek, zamengevat; ter verdediging van het afzonderingstelsel tegen eenen landgenoot, die den moed niet toonde te bezitten, om zijne verdraaide, logenachtige en bedriegelijke opgaven, in zijne zoogenaamde nieuwe berigten verspreid, met zijnen naam te bezegelen.
Wij spreken hier niet te sterk of door eenen geest van partijdigheid bestuurd. De lezer moge uit het volgende proefje oordeelen:
In het elfde Rapport nopens de gevangenis van het Oosten leest men, dat Direeteuren eene wet tegen de reeidiven van de wetgeving vroegen, ten doel hebbende om de reeidivisten
| |
| |
van andere Staten te beletten in Pennsylvanië te komen; want de, bij herhaling zich aan misdrijf schuldig makenden, worden in andere Staten als zoodanig gestraft en in den Staat Pennsylvanië niet. De ongenoemde schrijver verdraait dit gedeelte van het Rapport door te zeggen: ieder recidivist uit ons strafgesticht (t.w. dat van Cherry-Hill.) Hij verschoone zich niet, dat hij den reeds verdraaiden Franschen tekst heeft geraadpleegd; immers had hij de voorstanders van het systheem van afzondering (Nieuwe Berigten, bl. 11) verweten, zich te laten wegslepen door een stelsel, waarvan zij de uitkomsten eigenlijk niet genoegzaam kennen; terwijl zijne verschooning ten bewijze zou verstrekken, dat hij zelf de echte bronnen niet kent!
Met al wat de ongenoemde schrijver, in zijne nieuwe berigten en in het nader onderzoek opgeeft en voorwendt, is het niet beter gesteld. Wil men al niet, bij dit alles, aan opzettelijke kwade trouw en vervalsching van daadzakea met voorbedachten rade denken; dan toch zal niemand ontkennen, dat de onbekende schrijver aan zijne diepe onkunde eene bedroevende bekendheid verschaft heeft!
Treurig is deze ervaring voor den vriend der waarheid, en toch - hoe wonderspreukig dit ook schijne - bezitten de pogingen om haar licht te verdonkeren eene soort van negatieve verdienste; voor zooverre zij namelijk, na een onpartijdig en grondig onderzoek, den glans der waarheid des te schooner doen pralen.
De zaak is nu als genoegzaam toegelicht te beschouwen. De resultaten van het onderzoek, door Dr. j. von würth, van Weenen en Prof. c.r. david van Koppenhagen, nopens de Pennsylvanische gevangenissen, op hunne buitenlandsche reizen, verkregen, zijn, in alle opzigten, bevredigend en van groot belang te achten, vermits zij van eene zoo versche dagteekening zijn. En, inderdaad, er valt niet meer te onderzoeken, en het proces mag als geëindigd beschouwd worden. Of zij, die nooit eene Pennsylvanische gevangenis bezochten, nu ook alle verdere aanvallen zullen opgeven; dit zal te bezien staan. De kinderachtige zucht tot tegenspraak oefent vaak, op kleine zielen, een onwederstaanbaar vermogen; zij het ook, dat zij daardoor verraden van welk eenen geest zij zijn!
|
|