Merkwaardigheden uit het Heilige Land; of Verhaal eener Reize door een voornaam gedeelte van hetzelve. Door den Ridder A. Prokesch. Uit het Hoogduitsch. Te 's Gravenhage, bij A. Kloots en Comp. 1844. In gr. 8vo. 189 bl. f 2-40.
De Schrijver van dit boeksken werd reeds in het jaar 1829 naar Palestina gezonden tot het bijleggen van eenige geschillen tusschen het Oostenrijksche hof en den Pacha van Akka, die den keizerlijken Consul beleedigd en zich aan andere vergrijpen schuldig gemaakt had. Deze diplomatieke reis gaf aanleiding tot het verder bezoeken van het merkwaardigste land der aarde, in den jongsten tijd ons nader door de reizen van la martine en van onzen landgenoot van 's gravenweert bekender geworden. Wanneer men die beide, ieder in zijne soort zeer belangrijke, reisbeschrijvingen heeft gelezen, zal men in de mededeelingen van den Oostenrijker weinig nieuws of belangrijks aantreffen, en de in de aardrijkskunde van Palestina meer ervarene zal hier en daar ook nog wel eens op enkele misstellingen stooten. Het breedvoerigst is de beschrijving van Jeruzalem en van het Heilige Graf, van welke beide eene steendrukplaat gegeven wordt. Aan herinneringen van de Bijbelsche geschiedenis ontbreekt het natuurlijk niet, en deze zijn nog al niet de minste gedeelten van het boekje, hetgeen ons te opmerkelijker voorkwam in den Schrijver, een ijverig Roomschgezinde, bij welke de Bijbelkennis, althans in zijnen stand, dun gezaaid is. Met niet weinig zelfbehagen deelt hij in een aanhangsel een diploma en de wetten mede van de orde van het H. Graf, waarvan de Pater Gardiaan van het H. Graf hem tot Ridder heeft benoemd.
Aan de vertaling van dit werkje was juist geene behoefte; men heeft over het H. land betere schriften; doch voor eene