verband staande met Bijdragen in de beide eerste deelen, reeds gesproken is, zullen wij den rijken inhoud thans kortelijk doen kennen.
Onder de rubriek van algemeene Kerkgeschiedenis, waarmede het boekdeel geopend wordt, vinden wij allereerst, blz. 1-112, eene Verhandeling van den Leidschen Hoogleeraar n.c. kist, getiteld: De Pausin joanna, (eene aanwijzing dat het onderzoek harer geschiedenis nog niet gesloten is) met eene afbeelding. Zij levert eene proeve van historische kritiek, eenen Hoogleeraar waardig; en wekt de overtuiging, dat, in weerwil van de letter- en tijdrekenkundige verminkingen, aan welke de Pausgezinden zich ten deze hebben schuldig gemaakt, de overlevering aangaande joanna, wat de hoofdzaak betreft, op historische waarheid steunt. De Katholiek, die deze verhandeling reeds had aangevallen eer zij nog het licht zag, heeft na hare uitgave, van September 1843, bl. 230, berigt, er kennis van te hebben genomen, en tevens den Professor op zijne voorlezing eene nalezing beloofd, naar welke wij inderdaad zeer verlangen, dewijl de Katholiek er den tijd toe heeft genomen en ons dus het regt gegeven, om iets zeer voortreffelijks van hem te verwachten. Geeft hij nu evenwel het beloofde niet, dan zullen wij dit voor eene belijdenis van onvermogen mogen houden, en voor eene toestemming der resultaten door den Hoogleeraar kist verkregen.
Op deze verhandeling volgt, blz. 113-172, een lezenswaardig opstel van den bekwamen en ijverigen Goesschen Leeraar en Theol. Doct. e.b. swalue: Het Hospitaal te Cues en deszelfs stichter. Met twee afbeeldingen. Het staat in verband met 's mans verhandeling over den Kardinaal n.v. cusa in het IXde deel van het vroegere Archief, en doet ons deze weldadige inrigting, zoo als zij was en is, genoegzaam kennen.
Behalve deze meer uitgebreide stukken vinden wij onder deze zelfde rubriek nog een paar kleinere bijdragen van Prof. kist, t.w., blz. 193 en 194, een bewijs, dat thomas a kempis werkelijk de Schrijver is geweest van het werk de imitatione Christi; en, blz. 287 en 288, een Schimpdicht op luther, zijnde vermoedelijk een fragment van een epithalamium op zijn huwelijk, door eenen Pausgezinde.
Voor de Kerkgeschiedenis van Nederland bevat dit deel niet minder dan elf bijdragen, allen hare plaatsen ten volle