man hartelijk liefkrijgen en zijn vroegtijdig sterven als een groot verlies betreuren voor de gemeente van christus. Mogten er velen onder ons gevonden worden, wie het met het Evangelie en de Evangeliebediening zóó ernst is, als het stöckhardt was!
Wilt gij eene en andere proeve van den inhoud dezer Brieven? In een' naïven brief, aan een' zijner voormalige kweekelingen geschreven, toen deze verjaarde, lezen wij: ‘God zag van uit den hemel, hoe hier beneden de kinderen onder gevaren en zonde daar heen gingen. Het deed Hem leed van die kinderlijke zielen, en Hij zag de heirscharen zijner Engelen aan. Daar traden de twee edelaardigste, die in des Vaders oog lazen, voorwaarts, en spraken: “Laat ons naar beneden onder de kleinen gaan; wij willen ze omzweven, ze beschutten en geleiden, totdat wij ze bij U, den Vader, brengen.” De Vader wenkte, en vlug en liefelijk, gelijk de stralen der morgenster, zweefden de Engelen naar de aarde. Nu wandelen die twee edele broeders onder ons rond. Zij zijn in de woningen, waar de kinderen onderwezen worden - op de wegen, die zij betreden - op het grasperk, waar zij spelen. Als de Engel der onschuld het kind geleidt, dan komt de genius der vreugde, en fluistert het in het reine gemoed: “Kind! zie opwaarts, en verheug u! Daarboven woont uw Vader!” En als de Engel der vreugde het kind geleidt, dan spreekt de genius der onschuld zachtkens in zijn binnenste: “Kind! zie opwaarts en matig u! Daarboven woont uw Vader!” - O gij lieve Engelen! wandelt beide ook met onze goede Th.!’ (bl. 80). - Uit stöckhardt's Dagboek ontleenen wij deze gedachte: ‘Wilt gij eene Hoogeschool bezoeken? - Goed! ik raad u dan de universiteit der wereld, de natuur. Dáár zijn de collegies alle publiek, en de professoren dicteren niet.’ (Bl. 202). - Nog iets, mede uit zijn Dagboek ontleend: ‘Men kan, als men er naar zoekt, uit ieder boek wel een dertigtal ketterijen halen. Maar zuiver regtzinnig en zonder ketterijen te hebben geschreven, zou mij ook de nietigste en
schraalste van alle loftuitingen zijn!’
Wij zijn den Heer verbeek dank verschuldigd voor zijne naauwkeurige en vloeijende vertaling.