ons vaderland voor den nadenkende belangrijk maken; en die ons het resultaat oplevert, dat er slechts weinige plaatsen in ons vaderland gevonden worden, aan welke niet de eene of andere belangrijke herinnering verbonden is. Vervolgens worden onder de afdeeling: Vermaarde gebouwen, gedenkteekenen, handelingen, verzamelingen van wetenschap en kunst, al de merkwaardigheden der steden en dorpen in het bijzonder opgesomd, als daar zijn de verschillende kerkgebouwen, de stedelijke raadhuizen enz. enz.; hierachter volgt eene opgave der steden, die thans niet meer bestaan; oude benamingen van plaatsen e.d.
Niet minder belangrijk is, naar ons inzien, de dan volgende opgave van eenige vermaarde Nederlanders. Onder XLVII afdeelingen worden de namen van Nederlanders opgegeven, die in kunsten en wetenschappen uitgemunt of zich voor het vaderland nuttig betoond hebben; met opgave van de plaats waar en van den tijd waarin zij geboren en overleden zijn. Hier is tevens bijgevoegd eene gelijke opgave van eenige voorname Nederlandsche vrouwen. Op dezelfde wijze wordt het Groothertogdom Luxemburg (waarom ook niet het deel van Limburg, dat thans tot ons behoort?) behandeld; terwijl het geheele boekje besloten wordt met een allernaauwkeurigst overzigt van de bezittingen der Nederlanders buiten Europa.
Uit deze opgave zal men dus den veelzijdigen inhoud van dit nuttig werkje kunnen nagaan. Daar echter alle menschelijke arbeid onvolledig is, merkt de Schrijver teregt aan, dat hier of daar wel het een of ander ook in dit boekje zal vergeten zijn. Om hem een bewijs te geven van de belangstelling, waarmede wij zijnen arbeid hebben gadegeslagen, en om bij eenen gewenschten herdruk het boekje vollediger te doen zijn, willen wij den Schrijver opmerkzaam op het volgende maken:
Onder de afdeeling Hoogescholen, Atheneën enz. had de Schrijver ook de letterkundige Maatschappijen en Genootschappen in ons vaderland kunnen vermelden. Gaarne hadden wij ook gezien, dat de geschiedkundige herinneringen wat uitgebreider waren door de vermelding van al de belegeringen, die de steden hebben ondergaan. Zoo had, om slechts eenige voorbeelden te geven, van 's Hertogenbosch kunnen vermeld worden, de verovering en plundering door Graaf dirk VII in 1202. Van Leyden, de inneming door