Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1845
(1845)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDertien Leerredenen over verschillende onderwerpen, door P.C. Molhuizen, Predikant te Deventer. Te Deventer, bij J. de Lange. 1844. In gr. 8vo. 298 bl. f 2-80.Van den eersten bundel Leerredenen, door den Eerw. Schrijver in het licht gegeven, werd reeds vroeger aan de lezers van dit Tijdschrift een uitvoerig beoordeelend verslag gegeven.Ga naar voetnoot(*) Het daar gezegde aangaande de eigendommelijke goede en minder goede eigenschappen, waardoor deze kanselarbeid zich kenmerkt, behoeft, naar wij meenen, thans niet herhaald te worden. Genoeg zij de verzekering, dat geen lezer, die het eerste dertiental met genoegen las, ook dit onbevredigd uit de handen zal leggen. De Prediker spreekt tot verstand en hart, en heeft onderwerpen gekozen, nog niet al te dikwijls behandeld, en der Christelijke bepeinzing overwaardig. Ofschoon het eene der hier geleverde stukken, om redenen uit inhoud of vorm ontleend, boven het andere waardeerende, hebben wij evenwel geene enkele leerrede aangetroffen, door wezentlijke gebreken ontsierd. De laatste, eene gedachtenisviering van 25 jarigen dienst, is een stuk van blijvende waarde, als proeve van opregte, hartelijke en gepaste | |
[pagina 293]
| |
Evangelieverkondiging, met billijke waardeering van zichzelven en betamende vrijmoedigheid gepaard. De leerredenen handelen over I. maria, de moeder des Heeren, Matth. XIII:55b. II. Het hart, de bron van geluk, Spr. IV:23. III. Het eeuwige, dat in ons hart gelegd is, Pred. III:11b. IV. David en saul in de spelonk, 1 Sam. XXIV:4-8. V. De blik ten hemel, Marc. VII:34. VI. Werkzame deelneming in armen, Deut. XV:7. VII. Het toekomstig ligchaam, 1 Cor. XV:42-44. VIII. Bereidwilligheid tot volvoering van moeijelijke pligten, Hand. XXI:10-14. IX. De Hervorming, eene zuivering der kerk, 2 Chron. XXXIV:5b. X. Dienstvaardigheid der liefde, Matth. XXVI:23-28. XI. Valsche en ware Godsdienst, Jes. LVIII:1-12. XII. Wijs bestuur van den trek naar gezelligen omgang, Matth. IX:10. XIII. Jubelrede, 1 Joh. II. 24. - De voorrede bevat tevens een hartelijk woord van broederlijke hulde aan den ontslapen' Predikant verwijs, des Schrijvers ambtgenoot. - Ongetwijfeld mogen wij ook deze leerredenen onder de zeer goede voortbrengselen rekenen der jongste kanselwelsprekendheid, en den Schrijver toebidden, dat hij nog lang door mond en pen der gemeente ten zegen zij. |
|