eerste meerdere historische en oudheidkundige berigten. Laatstgenoemde, bezig zijnde met het verzamelen van bouwstoffen voor eene geschied- en oudheidkundige beschrijving van de ridderzaal in het aloude hofgebouw te 's Gravenhage, ontving van den Boekhandelaar p.n. van kampen, die de uitgaaf van dat werk heeft op zich genomen, het voorstel, om dat gedeelte, hetwelk betrekking heeft tot de instelling der Ridderorde van St. Jacob door Graaf floris V in 1279, voorloopig te doen drukken en uit te geven, en daar er geene reden bestond, om aan dit verlangen niet gereedelijk te voldoen, ziet thans het onderhavige werkje het licht.
Na een belangrijk overzigt van de ridderschappen en de tournooijen in het algemeen, gaat de Schrijver over tot vermelding der hoofdaanleidingen tot de instelling der orde van St. Jacob in het bijzonder, en die hoofdaanleidingen bestaan voornamelijk in 1.) eene hulde van floris aan de nagedachtenis van zijnen koninklijken vader, Koning willer II; 2.) wijding van zijne heerschappij als Graaf, en 3.) voreering zijner jeugdige gemalin beatrix, oudste dochter van Graaf guy van vlaanderen, bij hare ontvangst in zijne Staten; al welke beschouwingen geput zijn uit een Extract, voorkomende in de Preuves, Chartes et Tittres achter de Annales généalogiques de la Maison de Lynden, Anvers 1626 fol., hetwelk hier in deszelfs geheel opgenomen is.
Vervolgens gaat de Schrijver over, om de plegtigheid der instelling zelve eenigermate, naar aanleiding van bovengenoemd gedenkstuk, in verband met de gebruiken en feesten der ridderschap, in het eerste gedeelte van het werkje vermeld, te doen kennen. Hij verplaatst ons daartoe in het vorstelijk 's Gravenhage, op het slot en in de ridderzaal, stelt ons door eene sierlijke beschrijving de handelende personen voor, en eindigt dit gedeelte, door van de nieuwaangestelde ridders naar volgorde eenig kort narigt mede te deelen.
Doch dit alles zou voorzeker zeer weinige waarde hebben, indien het groote vraagpunt omtrent het wezentlijk bestaan der Ridderorde van St. Jacob niet buiten tegenspraak was opgelost. Bekend zijn de gevoelens van scriverius, de riemer, en voornamelijk van den Baron d'yvoy van mijdrecht, teggen het bestaan der Ridderorde, maar ook die van boxhorn, bondam en van den Baron van lijn-