den Heere mauvillon, als Duitscher, minder euvel is af te nemen, wanneer hij door den Schrijver des werks, een' geboren Nederlander, wordt medegesleept, om beginselen voor te staan, die met ons volkskarakter strijdig en in ons Vaderland onuitvoerbaar zijn, die Schrijver, en zelfs de hem meermalen teregtwijzende mauvillon, holt dikwerf op een geliefkoosd denkbeeld door, en dan werd het de pligt des Vertalers, eene aanmerking te maken. Zoo zal het b.v. wel niet worden toegejuicht, dat de plaatsvervanging bij de Nationale Militie, en dat wel schoon de bewoners der kusten en eilanden, naar den wensch des Schrijvers, voor de zeedienst zouden loten, geheel zou worden afgeschaft, en alleen de eenmaal ingelijfden zich door een' ander zouden kunnen doen vervangen, wanneer het regement, waartoe zij behoorden, naar de Koloniën verzonden werd, zoodat de Nationale Militie ook naar de volkplantingen zou worden vervoerd.
Doch in weerwil van alle hier en daar doorstralende overdrijving, die toch uit den aard der zaak onschadelijk blijven zal, is het werk, over het geheel beschouwd, de vertaling waardig, en allezins dienstig, om hun, die zich aan eene andere overdrijving, namelijk de te groote ingenomenheid met al wat tegenwoordig Nederlandsch is, schuldig maken, de oogen te openen. De volkstrots zal ons wel van zelve doen zien, waar de Schrijver ons te veel vernedert; maar, zonder zulk een' scherpzinniger opmerker, zou die zelfde volkstrots ons al ligt blind laten voor de wezentlijk ons aanklevende gebreken.
Onder die gebreken behoort ook het met den geest onzes tijds grootendeels strijdige onzer Staatsinrigting; en daarom voegen wij in dezelfde aankondiging die van dit werk en die van de twee eerste afleveringen der Handelingen over de (nu voorgestelde) herziening der Grondwet zamen.
De eerste aflevering behelst de aanspraak, bij de aanbieding van het voorstel door de Heeren thorbecke, luzac enz., en wijders het voorstel zelf; de tweede aflevering geeft ons den aaneengeschakelden tekst der Grondwet, gelijk die luiden zou, wanneer het voorstel, zonder eenige de minste wijziging, ware aangenomen.
Over de zaak zelve is reeds zoo veel geschreven, dat het overtollig zou zijn er iets bij te voegen. Schoon het niet te ontkennen is, dat de veranderingen op eene vrij ruime schaal zijn bijgebragt, en er hier en daar welligt wat in zou mogen