Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1845

Almanakken voor 1845.

De weinige ruimte, waarover wij ten gevalle der Almanakken kunnen beschikken, en hun met ieder jaar toenemend getal maken, dat wij het ons ten regel moeten stellen, slechts tweemaal eene beoordeelende aankondiging dezer jaarboekjes te plaatsen. De later ingekomene kunnen wij ook nu slechts met een enkel woord aanmelden. Het

Jaarboekje voor de Provincie Overijssel. Te Zwolle, bij J.J. Tijl.

bevat, als naar gewoonte, eene uitvoerige statistiek, en is door de opgave van allerlei ambtenaren in zijne provincie een nuttig handboekje, verzameld door den Heer d. van schreven; onnaauwkeurigheden hebben wij niet aangetroffen; alleen meenen wij, dat bij sommigen de aanwijzing hunner ridderorde verzuimd is.

De

Friesche Volks-Almanak. Tiende Jaargang. Te Leeuwarden, bij L. Schierbeek. f :-75,

beklaagt zich over teleurstellingen, waardoor hij later in

[p. 140]

het licht verschijnt. Wij wenschen hem die gepaste en tijdige medewerking, waarop hij aanspraak heeft. Kalender, statistieke opgaven en mengelwerk vormen een goed geheel. Het plaatwerk bepaalt zich tot een muzijkstukje en het portret van Prof. camper.

Drentsche Volks-Almanak. Negende Jaar. Te Koevorden, bij D.H. van der Scheer. f 1-10.

Ook deze verdient, even als de vroegere jaargangen, aanprijzing. De Drentsche zegswijzen zijn niet alle bepaald en alleen Drentsch. Aftrekken (het bed) is niet enkel Drentsch en Overijsselsch, maar ook Zeeuwsch, Deel, dorschvloer, ook Utrechtsch; Dijk, weg, ook Noord-Brabandsch.

Het

Zaanlandsch Jaarboekje. Vijfde Jaar. Te Zaandijk, bij J. Heynis, Tz. f :-75,

vervolgt de geschiedenis der Zaanlanden, hangt ook nu in een verhaaltje de zeden en gewoonten van een tijdvak op, en levert, behalve het goede proza, dichtstukjes, die zeer uitgezocht zijn.

Wij eindigen met

Almanak tot gezellig onderhoud. Zevende Jaar. Te Gorinchem, bij A. van der Mast. f :-35,

waarin de stukken wel wat lang zijn voor een zoo klein boekje, en de uitdrukking, dat iemand ‘het aardsche met het hemelsche had verwisseld,’ van wiens schandelijke levenswijze en zelfmoord aldaar (bladz. 21) verhaald wordt, ons hoogst ongepast dunkt.

N^o. II. Boekbesch. bl. 82, reg. 13 enz. v.o., leze men, in plaats van: en het komt ons integendeel voor, - en wij moeten zelfs integendeel verklaren.