Nieuwe Berigten omtrent het Pennsylvanische Gevangenisstelsel en Gedachten over Lyfstraffen, Deportatie en Gevangenisstraffen. Te Groningen, bij W. van Boekeren. 1844. In gr. 8vo. 44 bl. f :-50.
De ongenoemde Schrijver heeft wel op de onkunde en ligtgeloovigheid zijner Landgenooten gerekend, door hetgeen hij hier met den naam van nieuwe berigten bestempelde, in goeden ernst, als zoodanig te willen doen voorkomen; want voor den zaakkundige bevatten zijne argumenten niets nieuws, en wij zouden den Schrijver aanraden, om, indien het hem ernstig om waarheid te doen is, de laatste rapporten nopens de gevangenis te Cherry-Hill en de officiëele stukken desaangaande, door bevoegde autoriteiten opgemaakt, te raadplegen. En wilde hij dan de laatste geschriften van moreau-christophe, demetz, varrentrapp en julius, nopens het stelsel der afgezonderde opsluiting, onverminkt en naar waarheid mededeelen, hij zou der wetenschap eene wezentlijke dienst bewijzen.
Niet kunnende gelooven, dat een Nederlandsch schrijver de waarheid opzettelijk zou vervalschen, gelijk de schrijvers in de Times en de Revue Brittannique gedaan hebben; vermoeden wij liever, dat onkunde en vooringenomenheid met eenmaal aangenomen denkbeelden hem belet hebben, tot de kennis en de erkentenis der waarheid te komen. Hij toch toont, in dit zijn geschrift, ten duidelijkste, niet te weten, dat hetgeen hij, uit auteuren, die het stelsel van afgezonderde opsluiting vijandig zijn, heeft overgenomen, als valsch en logenachtig is ten toon gesteld. Mogten de geschriften, die wij aan de hier boven genoemde mannen verschuldigd zijn, hem immer in handen komen, dan zal hij zich gewis verheugen als naamloos Schrijver te zijn opgetreden, en dat het veroordeelend vonnis, wegens bedriegelijke opgaven en logenachtige mededeelingen, alleen eenen ongenoemde kan treffen.
Ook de gedachten over lijfstraffen enz. bevatten niets nieuws. Zij ademen alle denzelfden geest, die vroeger, over deze onderwerpen, in den Avondbode en andere afzonderlijke