ders is dan de volledige ontvouwing der Apostolische vermaning. Wij kunnen den Spreker in de bijzonderheden niet volgen, waarin hij tot dat einde treedt, maar durven verzekeren, dat elk der zake kundige lezer eene niet gewone kennis van het menschelijke hart, ook in zijne verkeerdheden, grooten rijkdom van belangrijke zaken, gepaard met kracht en gloed van schildering, hier bespeuren zal. Indien wij ons niet bedriegen, dan onderscheidt de stijl van deze leerrede, in vergelijking met vroeger predikwerk van dezelfde hand, zich door eene zeer loffelijke eigenschap, namelijk soberheid. Wij zien hierin eene meerdere rijpheid van geest, die heerschappij voert over gevoel en verbeelding en deze behoorlijk weet te bedwingen en te besturen.
Omtrent één punt meenen wij van den begaafden Prediker te moeten verschillen. Wij geven hem namelijk in bedenking, of de afdwaling, welke de Apostel en ook hij zelf bestrijdt, wel teregt met den naam van dweeperij bestempeld wordt, en of derhalve de titel der leerrede wel juist is. De beteekenis toch van dit woord is van groote uitgebreidheid; het wordt niet alleen met betrekking tot de Godsdienst, maar ook op het gebied van staatkunde, van kunst enz. gebruikt. Bovendien kunnen wij ons eenen dweeper in het godsdienstige voorstellen, dien wij om zijne beminnelijke eigenschappen hoogachten en liefhebben, en althans vrij kennen van de hatelijke hoedanigheden, welke hier als kenmerkende karaktertrekken van den dweeper worden opgegeven. Of indien al de Heer van senden het woord dweeperij als het meest geschikte in onze taal beschouwt, om het denkbeeld uit te drukken, dat den Apostel voor den geest stond, toen hij de vermaning van den tekst in zijnen brief inlaschte, zoo had hij dit, bl. 9, bij den overgang van de inleiding tot de opgave en de behandeling van zijn onderwerp, eenigzins moeten motiveren. Doch wij erkennen gaarne, dat het hier niet zoo zeer op woorden, als op zaken aankomt; en wij hopen derhalve, dat ook deze arbeid, onder Gods zegen, moge strekken, om uit het Christelijk geloof en leven elke afdwaling van den