ning radbod door wulfram, door g.h.m. delprat. - De beroemde kluit heeft in zijne Historia Critica, T. I, Exc. I, beweerd, dat Bisschop wulfram radbod niet heeft kunnen doopen in 719, wijl hij (wulfram) reeds in 693 overleden was. - Eerst is de Heer ghesquiere, later onze westendorp tegen dit gevoelen opgekomen. De Heer delprat dringt het gevoelen van ghesquiere nader aan. Waarschijnlijk is wulfram gestorven in 720. Sommigen brengen zijnen dood zelfs tot 741.
3o. Bedenkingen des Hofs van Gelderland tegen de uitvoering der Plakkaten van Keizer karel, door i.a. nijhoff. Deze mededeeling geeft de twee navolgende stukken: 1o. den brief van Keizer karel van 31 Mei 1550, houdende stellig bevel om zijn Plakkaat tot uitroeijing der ketterijen af te kondigen; en 2o. den brief van het Hof van Gelderland van 30 Julij van dat jaar, houdende vele ernstige bedenkingen daartegen. Vooral dit laatste stuk is hoogst belangrijk, wijl het aantoont, met hoe veel ijver en mannenmoed onze voorvaderen zich toen reeds aankantten tegen den even verfoeijelijken als verderfelijken gewetensdwang.
4o. Verboden wapenen onder karel V en filips II. Medegedeeld door denzelfden. Het bevat drie originelen van Aug. 1550, Sept. 1550 en Oct. 1561. Het laatste is het curieuste, en betreft alleen: zekere cleyne voetbogen, wesende geheel van ijsere ende van der lenghde van eenen voet oft daaromtrent, ende sommige andere cleynder ende grooter: dewelcke men draeght secretelijcken, ende bedectelijken gespannen ende geladen mit eenen ijseren pijl.
5o. Bijzonderheden betrekkelijk het leven en karakter van Don emanuël van Portugal en emilia van Nassau. Almede van dezelfde geachte hand. Een zeer fraai en volledig verhaal van den minnehandel en het huwelijk van willem des Isten dochter emilia met Don emanuël van Portugal, en hare daarop gevolgde rampen. Bor had er reeds, in zijne Ned. Oorlogen, 34ste boek, veel van medegedeeld, doch loopt niet verder dan tot 1600.