Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1844

Wie representeert het best?

Toen frederik de Groote bij zijne troonbeklimming naar Koningsbergen reisde, om er zich te laten huldigen, had

[p. 748]

hij zijnen vriend, den Markies d'argens, bij zich, en daar deze reeds in Frankrijk zulk eene plegtigheid had bijgewoond, verlangde de Koning van hem eenige opgaven betrekkelijk het ceremonieel. Toen hij nu van de feestelijkheid terug en met d'argens alleen was, vroeg hij hem: ‘Welnu, heb ik mijne zaken goed gedaan?’ - ‘O ja,’ hernam d'argens; ‘maar ik weet toch iemand, die het nog beter maakte.’ - ‘En wie dan?’ vroeg de Koning, ‘Wel, lodewijk XV,’ zeî de vrijmoedige Franschman. ‘En ik weet er een', die het nog beter zou maken dan wij beide.’ - ‘Is dat mogelijk?’ riep d'argens; ‘en wie toch wel?’ - ‘De acteur baron.’ - Met deze woorden brak de Koning het gesprek af.