Geheimenissen-literatuur.
Sedert den verbazenden opgang, door sue's Mystères de Paris gemaakt, regent het dergelijke geschriften. Of de goede smaak en de zedelijkheid zoowel bij dat van sue, als bij de lateren zullen winnen, laten wij onbeslist, maar zouden toch gaarne verwijzen naar het oordeel, in den Tijdspiegel over het boek van den dag geveld, en naar de harde woorden, daarover in het Engelsche Athenaeum van April gesproken, waarmede schrijver dezes zich volkomen vereenigt. Een der praktijken in deze literatuur, die over dieven en boeven loopt, schijnt te zijn het stelen van namen van bekende schrijvers, om die te plaatsen voor boeken, waaraan die schrijvers part noch deel hebben. Zoo komen er ook bij ons uit zoogenaamde Londensche Geheimenissen door w. harrison ainsworth, waarvan geen letter door ainsworth geschreven is. Op dit oogenblik ligt een brief van zijne hand voor ons, waarin hij onder anderen zijn voornemen mededeelt, om in November aanstaande eenen aanvang te maken met de uitgave van een werk van dergelijken aard. Hoe nu van een boek, dat in het oorspronkelijke nog moet geschreven worden, vóór maanden hier reeds eene vertaling kan bestaan, laten wij over aan de scherpzinnigheid onzer lezers. Wij willen alleen ainsworth regt laten wedervaren, en den lezer doen weten, dat noch het goede noch het verkeerde van het bovengenoemde boek voor zijne rekening komt.