Nut van Spookhistoriën.
Walter scott vertelde gaarne van geestverschijningen, niet alleen die anderen gehad hadden, maar ook die hij beweerde, dat hem zelven voorgekomen waren. Volgens zijne verzekering had b.v. zijne vrouw hem eens te middernacht uit den slaap geroepen en hem gezegd, dat hun vriend bullock zeker uit Londen teruggekeerd moest zijn, want dat zij hem in de eetkamer hoorde spreken. Hij, scott, was hierop opgestaan, maar had niets gevonden. Twee dagen daarna was er een brief uit Londen aangekomen, het berigt behelzende, dat bullock om middernacht gestorven was. - Waarschijnlijk geloofde de beroemde romanschrijver aan deze spookhistorietjes niet meer noch minder, dan aan de wonderbare tooneelen in zijne romans; maar hij hield het geloof aan spoken voor nuttig. ‘Het is onbedachtzaam gehandeld,’ zeî hij eens aan den ingenieur morrison, ‘en het heeft eene nadeelige strekking, dat men een stelsel wil weg redeneren, hetgeen ons zoo naauw met de andere wereld verbindt. Die aan spoken gelooft, kan nooit aan de onsterfelijkheid der ziel twijfelen.’ Zeer zeker niet, maar gelukkiglijk zijn er voor deze laatste leer nog andere en betere redenen van vertrouwen.