Luimige scherts eens konings.
De Geheimraad van taubenheim had aan frederik den grooten een plan ingeleverd, om de staatsinkomsten te vermeerderen door het besnoeijen der bezoldiging van de mindere ambtenaren. Hierop antwoordde de Koning den 4 Junij 1786 - derhalve in de dagen, toen hem de dood reeds, als ware het, op de lippen zat - bij het volgende, luimige en tevens regtvaardige rescript: ‘Ik dank den Geheimraad van taubenheim voor zijne goede gevoelens en huishoudelijken raad. Ik vind dien echter des te minder uitvoerlijk, daar de arme lieden dier klasse, bij de duurte van alles, reeds zoo kommerlijk moeten leven, en dus eer toelaag dan korting zouden behoeven. Evenwel wil ik zijn plan, en het goede oogmerk, dat er in gelegen is, dankbaar aannemen, zijnen voorslag aan hemzelven ten uitvoer leggen, en hem jaarlijks 1000 thalers van zijn traktement aftrekken, onder voorbehoud, dat hij zich over een jaar weder kan aanmelden en mij berigten, of deze schikking voor zijne eigene huiselijke inrigting al dan niet voordeelig is. In het eerste geval ben ik bereid, zijn zoo groot als onverdiend traktement van 4000 thalers met de helft te verminderen, bij zijne pensionering hem wegens zijne bezuinigingsbedoelingen lof toe te kennen, en ook op anderen, die zich deswege mogten aanmelden, deze verordening toepasselijk te maken.’