Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1844
(1844)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 151]
| |
komen: de eersten nemen den titel aan van professeurs d'optique of d'ophthalmologie; (in de gezigtkunde of oogheelkunde) de anderen noemen zich professeurs de prothèse oculaire, of ook enkel oculistes. (Het Handelsblad van den 30 Januarij behelst, op de tweede kolom van het Bijvoegsel, een ingezonden stuk, onder het opschrift: Iets over de nieuwe Kunstoogen van den Heer boissonneau, Oogarts te Parijs. In dit stuk, hetwelk een voorbeeld van kwakzalversgezwets is, neemt de Heer boissonneau, gelijk men ziet, den titel van oogarts (oculiste) aan.) Wij zouden ons vergenoegen met dien vloed van zoogenaamde gezigtkundigen stilzwijgend gade te slaan, zoo wij daarbij niet iets van meer belang te zeggen hadden, zoo wij geene waarschuwing geven moesten aan diegenen onzer kunstbroeders, die met deze soort van heeren professoren in aanraking mogten komen, en onschuldigerwijs er toe gebragt worden, om hen in hunne industriéle speculatiën behulpzaam te zijn. Indien eenig geneesheer zich slechts in het minst met oogziekten bemoeit, kan hij zeker zijn, het bezoek dier heeren te zullen ontvangen, die hem alsdan met beleefde pligtplegingen overladen en geheel hun magazijn van brillenglazen en kunstoogen voor hem ten toon spreiden; de brillenglazen, de kunstoogen zijn uitmuntend; de docter moet dit erkennen: maar de dus verkregene goedkeuring wordt weldra voor onze industriélen een wapen, hetwelk zij zeer behendiglijk tot hun voordeel weten aan te wenden. De brillenverkoopers weten weldra op te sporen, waar lieden wonen, die gebreken aan de oogen hebben; zij vervoegen zich aan derzelver huizen, verklaren dat die en die geneesheer hen aanbeveelt, en verkoopen nu, voor overmatig hooge prijzen, glazen, gelijk zij ze noemen, van eene nieuwe uitvinding, welke hun het octrooi van dezen of genen meer of min bekenden Vorst verworven heeft. Een geval uit vele, hetwelk wij hier aanhalen willen, zal een denkbeeld van hunne handelwijs geven: Mevrouw de Barones de c***, eene tachtigjarige dame, die aan de cataract leed, welke aan beide zijde zich tot de kristallens bepaalde, had mij daarover herhaalde malen geraadpleegd en ook den raad ingewonnen van den Heer van roosbroeck, ten einde, zoo mogelijk, zonder de kunstbewerking te moeten ondergaan, in staat gesteld te worden, weder als voren hare courant te kunnen | |
[pagina 152]
| |
lezen. Daarna wendde zij zich tot twee rondreizende zoogenaamde gezigtkundigen, die haar, de een holle, de ander bolle oogglazen geleverd hebben, en wel in zulk eene hoeveelheid, dat zij er binnen zes maanden tijds voor 280 francs gehad heeft. Nu verschijnt er een Hoogduitsche opticus, die zijne komst en kunst met ontzettenden ophef in de dagbladen aankondigt; spoedig hoort hij, dat Mevrouw de c*** niet zien kan, en hij vervoegt zich bij haar. Hij stelt haar vier brillen ter hand, met schildpadden doppen, welks middenpunt met ronde blaauwe glazen, No. 6, 7, 8 en 9, elk van acht liniën diemeter, bezet is. Ieder nommer moet door de patiënt tien dagen lang gebruikt worden, en wanneer zij dan tot No. 9 gevorderd is, zal zij vlug en met gemak kunnen lezen. De gevorderde prijs is 400 francs, namelijk honderd francs per bril. Mevrouw de c***, die, gelijk zich laat begrijpen, met deze brillen de letters beter onderscheidde, dan zonder dezelve, vertrouwt op de belofte en betaalt wat haar gevraagd was. Niet lang echter duurde het, of zij begreep, hoe zij misleid was. Deze bedrieger nu had zich bij Mevrouw de c*** aangemeld, als tevens door den Heer van roosbroeck en door mij aan haar gezonden. Wat de vervaardigers van kunstoogen betreft, zie hier hoe zij te werk gaan: Na een tijdlang aan mannen, wier ervarenheid in oogziekten bekend is, het hof gemaakt te hebben; na eenige stukken te hebben vervaardigd, waaraan deze hunne goedkeuring niet weigeren kunnen, vallen zij op de binnensteden neder, welke zij op vastgestelde dagen bezoeken. Zij sporen er de doctoren en chirurgijns op, die de meeste praktijk hebben, bezoeken hen, en geven hun, elk in het bijzonder, de verzekering, dat zij zonder hunne goedkeuring en hulp niets doen zullen. Deze soort van nijverzuchtigen zijn welbespraakt en mankeert het niet aan tact, en het gesprek, dat zij hebben weten aan te knoopen, leert hen weldra, dat de docter of de chirurgijn, tot wien zij zich gewend hebben, soms van het onderwerp der oog-heelkunst niet veel weet; alsdan beginnen zij van de voortreffelijkheid hunner emails te zwetsen, roemen den vorm, dien zij aan hunne kunstoogen weten te geven, de beweegbaarheid, welke zij daaraan bijgezet hebben. De docter is vol van bewondering voor hunne kunst, en spoort voor deze bekwame lieden cliënten | |
[pagina 153]
| |
op. Het is waar, op de stukken, welke zij leveren, valt niets aan te merken; maar de prijs, omtrent welken men vooraf niet overeengekomen was, moet eindelijk bepaald worden, en voor een stuk, dat 15 à 20 francs waard is, worden er 100, 300, somwijlen zelfs tot 1000 francs geeischt! De cliënt, die zich op aanbeveling van den geneesheer aan den professeur de prothèse gewend heeft, vindt, dat de vordering vrij hoog is, maar evenwel hij betaalt. Nu zal men misschien denken, dat de heer professor met zulk eene betaling ten minste tevreden is; niets minder dan dat: hij is behendig; hij verstaat de kunst, om op den geest van lijders te werken, en hij laat zijne prooi niet los, dan na haar een contract te hebben doen teekenen, krachtens hetwelk de in het vervolg noodig wordende kunstoogen geleverd zullen worden tegen eene jaarlijksche rente van ettelijke honderd francs! In zijnen omgang met de geneeskundigen, als ook in dien met de inwoners, verneemt de oogenkramer zorgvuldig, welke personen der plaats soms een hunner oogen missen; hij neemt de vrijheid aan dezen te schrijven, vervoegt zich persoonlijk aan hun huis, en laat hen niet los, vóór hij hun een zijner stukken tusschen de oogleden geschoven heeft. Wij moeten niet vergeten te zeggen, dat het tot de hoofdeigenschappen van den kunstoogenmaker behoort, liefdadig te zijn. Voor 20 à 25 francs bedient hij de lieden uit de werkende klassen ... die op deze wijs slechts 5 à 10 francs meer betalen, dan het hun geleverde waard is. Zoodanige kunstgrepen moeten bekend gemaakt worden. Onze medegeneeskundigen in België en in Holland zullen, na deze waarschuwing, voorzeker niet gedoogen, dat men nog langer onder begunstiging van hunnen bijval of door middel hunner aanbeveling de lijders zoo schandelijk bedriege. Het kwaad, dat de brillenverkoopers en de vervaardigers van kunstoogen doen, is onberekenbaar. Deze laatsten zetten hunne stukken, waar het te pas komt of niet, en de weidschklinkende titels van oogartsen, van ophthalmologen, van professoren, welke zij zich verstouten aan te nemen, boezemen den grooten hoop een verderfelijk vertrouwen in. Ongelukkige toevallen doen zich op, en dan eerst erkennen zij, welke zich hebben laten verblinden, hoe zeer zij misleid zijn. De brillenverkoopers hebben in België en in Hol- | |
[pagina 154]
| |
land meer blinden gemaakt, dan de oogziekte, die in de legers der beide landen zoo veel onheils gesticht heeft. |
|