Gedichten van W. Kraan. Te Brielle, bij C.G. de Graaf. In gr. 8vo. VIII en 171 bl. f 2-50.
Deze bundel gedichten maakt geene aanspraak op hooge vlugt. Zij verdient evenwel eenige opmerking, wanneer men bedenkt, dat hier iemand optreedt, ‘die van alle letterkundige opvoeding verstoken en van zijne vroegste jeugd af aan het onbestendig en ondichterlijk beroep van schipper verbonden was.’ Inderdaad, wanneer wij dit in het oog houden, dan moeten wij erkennen, dat deze gedichten merkwaardig zijn. Men vindt in dezelve gemakkelijkheid van versificatie, en over het algemeen zuiverheid van taal en zoetvloeijendheid. Een stuk behaalde te Brugge, in 1826, den gouden eereprijs. Zonder hooge dichterlijke verdiensten aan dezen bundel toe te kennen, geven wij gaarne den lof, dat hij van goeden smaak, vlijtige oefening en goeden geest getuigt.